Skip to Content

Enkhuizen; Bezienswaardigheden & Activiteiten

Enkhuizen; Bezienswaardigheden & Activiteiten

Enkhuizen is een stad in de regio West-Friesland, in de provincie Noord-Holland, aan zowel het Markermeer als het IJsselmeer. Enkhuizen staat bekend als de ‘Haringstad’ vanwege zijn verleden als centrum voor de haringvisserij. De stad is, vooral door de watersport, een belangrijk toeristisch centrum (jachthavens, Sprookjeswonderland, Zuiderzeemuseum).

De binnenstad van Enkhuizen heeft grachten en ligt binnen vestingwallen die uit de 17e eeuw dateren en goed bewaard zijn gebleven. Tijdens een stadswandeling door de historische binnenstad zie je verschillende mooie, historische gebouwen. Bekend zijn de Drommedaris, de laatgotische Zuider- of Pancraskerk, de Wester- of Sint-Gommaruskerk en het stadhuis. Genoeg te zien en te doen dus, voor een gezellig dagje uit.

Enkhuizer Almanak

De Enkhuizer Almanak is een kleine almanak die jaarlijks verschijnt. De almanak bevat informatie over het komende jaar, zoals een uitgebreide kalender met feestdagen en markten, astronomische gegevens (opkomsttijden van zon en maan, tijdstippen van eb en vloed) en weersvoorspellingen.

Daarnaast staan er ook algemene zaken in, zoals volksvertellingen en weetjes en andere vormen van folklore. De Enkhuizer Almanak verschijnt al eeuwen, maar wordt sinds 1992 weer in Enkhuizen uitgegeven. Sinds 1995 is in Enkhuizen het Enkhuizer Almanak Museum gevestigd.

Meer informatie vind je hier.

Zeemuur

De Zeemuur is een gemetselde muur die de waterkering vormt voor het oostelijke deel van de binnenstad. De muur is in 1608 gebouwd op een lagere dijk die dateert uit 1567, en had een zeewerende én een verdedigende functie. De dijk waarop de zeemuur staat, is zoals de meeste delen van de Westfriese Omringdijk eerst een wierdijk geweest.

In 1615 werd in de zeemuur, ter hoogte van de huidige Compagniestraat, het Staverse Poortje gemaakt, altijd al de enige doorgang in de muur. Het poortje raakte in verval, maar werd in 1833 herbouwd. Door de eeuwen heen is de zeemuur meermalen beschadigd bij stormvloeden, de laatste keer bij de watersnood van 1916. Ook het Staverse Poortje raakte hierbij beschadigd. De zeemuur is nog steeds een primaire waterkering.

Westfriese Munt

De Westfriese Munt is het enige overgebleven gebouw van deze instelling. Het huidige gebouw is in 1611 gebouwd in Hollandse renaissance. Het staat op de plek waar al vóór 1600 een pand met meerdere functies stond. Sinds 1467 droeg het oude complex de naam Patershof. De panden van de Westfriese Munt waren eerst in gebruik als kerkelijke instelling, vandaar ook de oude naam Patershof.

Na de reformatie kwamen er andere instellingen in de gebouwen. Het complex kreeg na het bezoek van Willem I de naam Prinsenhof. Een deel van het complex werd bestemd voor de Westfriese Munt. De Munt werd op 8 augustus 1586 opgericht naar aanleiding van het afzweren van Filips II als graaf van Holland. Een deel van het complex werd ingericht als vergaderruimte van de Heren van de Admiraliteit en eveneens van de Raden van de Admiraliteit.

De West-Friese steden Enkhuizen, Hoorn en Medemblik besloten zelf munten te gaan slaan bij een gezamenlijke munt. Ook vanwege de voortdurende oorlog in de rest van de Nederlanden was het verkrijgen van guldens uit de officiële munt in Dordrecht erg moeilijk. Vanaf 1609 wisselde de vestigingsplaats: de munt was voor een periode van zes jaar afwisselend in één van de drie steden gevestigd. In Hoorn en Medemblik was de munt gevestigd in de Muntstraat.

Na opheffing van de raden werden de gebouwen verbouwd en kregen verschillende functies. Eén werd ingericht als bioscoop, de Muntbioscoop. Hier kwam later een winkelpand. Ook is een deel in gebruik geweest als hotel. Het huidige pand is in 1611 gebouwd, dit is ook in twee gevelstenen aangegeven die in de fries geplaatst zijn.

Naast de stenen zijn ook twee leeuwenkoppen geplaatst. Andere gevelstenen, boven de fries, tonen het wapen van West-Friesland en het wapen van Enkhuizen. Ook prins Maurits is in steen gehouwen, zijn portret staat boven het middelste raam.

Stadhuis Enkhuizen

Het Stadhuis werd tussen 1686 en 1688 gebouwd, toen de grootste economische en culturele bloei van Enkhuizen, van ca. 1580 tot 1650, alweer voorbij was. Het ontwerp is een voorbeeld van Hollands classicisme, doet denken aan het Paleis op de Dam in Amsterdam. Dat is niet toevallig want de ontwerper had geassisteerd bij de bouw van het stadhuis van Amsterdam.

Het interieur is voor een groot deel nog in de oorspronkelijke stijl. In de raadszaal hangen twee kroonluchters die afkomstig zijn uit de voormalige synagoge aan de Zuider Havendijk.

Aan de gevel van het stadhuis zie je een boek met het begin van de tekst van de oorkonde van 1356 waarin Willem V, graaf van Holland, stadsrechten aan Enkhuizen verleende.

Links aan de gevel hangt een gedicht dat Joost van den Vondel schreef op het Roode Paard, het kanon dat daar voor de gevel staat en dat in 1622 op de Duinkerker kapers werd buitgemaakt. Hoger aan de gevel vindt men het motto Candide et Constanter, dat vaak wordt vertaald als Eerlijk en Standvastig.

Spuihuisje

Het Spuihuisje is een gebouw op de spuisluis die het water van de Zuider Havendijk met het IJsselmeer verbindt. Vanuit dit huisje werd de spuisluis bediend. Het gebouw is uit de zeventiende eeuw, en de gevel is versierd met de wapens van Hoorn, prins Maurits van Oranje, West-Friesland, Enkhuizen en Medemblik. De dakkapel is er in de 19e eeuw opgezet. Sinds 1992 is in het Spuihuisje het ‘Flessenscheepjesmuseum’ gevestigd.

Vestingswerken stad

Koepoort / Westerpoort

De Koepoort of Westerpoort is een stadspoort. De poort was eeuwenlang de westelijke toegangspoort tot de stad en is een onderdeel van de vestingwerken van de stad. Tussen 1590 en 1593 werd Enkhuizen landinwaarts, dus naar het westen, uitgebreid. Er kwam een aarden omwalling met een nieuwe verdedigingsgracht en zeven bastions.

Op de plek waar nu de Koepoort staat, kwamen een houten poort en een ophaalbrug. Later werd de houten poort vervangen door een stenen poortgebouw. De poort werd alleen niet onderhouden en raakte in verval. In 1730 werd de poort hersteld en van een koepel voorzien.

Eind 18de eeuw werd er een uurwerk met slagklok in de koepel aangebracht. Dit torenuurwerk werd rond 1940 afgebroken en vervangen door een elektrische. De hoofdstraat van Enkhuizen, de Westerstraat, komt uit op de Koepoort en gaat daar over in het Westeinde.

In de jaren 1936 en 1937 werd de brug over de vestinggracht, naar het Westeinde vervangen en sinds die tijd gaat het verkeer niet meer door de poort, maar wordt het eromheen geleid. Sinds 1987 staat er aan de stadszijde een beeld van de stedenmaagd van Enkhuizen.

Waterpoorten; Boerenboom & Oude Gouwsboom

De Boerenboom en de Oude Gouwsboom zijn twee waterpoorten die met een houten schot werden gesloten en zo ook als sluis konden fungeren. Ze zijn gebouwd in 1593, toen bij een grote stadsuitbreiding de huidige vestingwal werd aangelegd. De Boerenboom komt aan de stadszijde uit op de Noorder Boerenvaart, en de Oude Gouwsboom komt buiten de stad uit op de Oude Gouw.

Naast deze twee was er nog een derde; de Ketenboom bij de voormalige (nieuwe) Ketenpoort aan de Zuiderdijk. De Ketenboom is eind 19e eeuw gesloopt vanwege de aanleg van de spoorweg Zaandam-Enkhuizen.  De beide nog bestaande bomen zijn nog uit voorzorg gesloten in 1945, aan het einde van de Tweede Wereldoorlog, toen de Duitse bezetter de Wieringermeer had laten onderlopen.

Drommedaris

De Drommedaris is de zuidelijke toegangspoort van de stad. Het is het bekendste gebouw in Enkhuizen. Het gebouw behoorde tot de verdedigingswerken en stond bij de ingang van de Oude Haven, op de Westfriese Omringdijk. Deze liep vanuit het noorden via de Breedstraat verder langs de Zuiderdijk. Het stuk dijk vlak bij de Drommedaris is later afgegraven voor de aanleg van de Buitenhaven.

De geschutskelder en de ruimte op de begane grond dateren uit 1540 en waren het oorspronkelijke bouwwerk. De beide ruimtes bevatten kanonsgaten langs de wanden in nissen waar kanonnen stonden. De bovenste ruimte heeft een ribgewelf. Boven het gebouw op het dak stond een bouwsel met daarin gevangeniscellen die nog steeds op de eerste etage in het huidige gebouw zijn terug te vinden.

Boven de poort is een cel voor ter dood veroordeelden waar jaartallen en soms gedichten zijn gekerfd. Buiten boven de ingang van deze poort was in witte steen het wapen van de Keizer uitgehouwen met eronder de tekst: “Salig is de Stad en hoog gepresen, die peist om oorlog in tijdt van vrede.” In een houten klokkenstoel op het dak hing een luidklokje om het sluiten van de poort aan te kondigen.

Na de Tachtigjarige Oorlog werd het gebouw verhoogd tot de vorm die we nu kennen. Daarna was het gebouw in gebruik als opslag van buskruit, gevangenis, wachtkazerne, spinnerij/weverij, telegraafkantoor (onder de poort) en ook de eerste tentoonstelling van het Zuiderzeemuseum vond plaats in het gebouw in de zomer van 1949.

Rond 1960 kwam er een studentencentrum in de Drommedaris met op de begane grond een bar. Er werd in de gevangeniscellen en op de zolder geslapen door de studenten, onder wie ook Prinses Beatrix. Tegenwoordig is het gebouw in gebruik als cultureel centrum.

Halverwege de 17de eeuw werd het gebouw met twee etages verhoogd en kreeg het rondeel een spits dak met een open koepeltoren, waarin tegenwoordig een carillon van 44 klokken te vinden is. Het carillon was er vooral voor de scheepvaart bij mistig weer.

Tijdens de restauratie van het gebouw tussen 2011 en 2015 werd het hout- en loodwerk van de koepel geheel vernieuwd en werd ook het carillon weer opnieuw geplaatst. Er kwam een nieuw klavier en het klokkenspel werd met 5 klokjes uitgebreid tot 3,5 octaven.

Verder werd het geluid van de historische klokken flink verbeterd. De stadsbeiaardier van Enkhuizen bespeelt de klokken elke donderdag om 12u. Daarnaast vervangt hij twee keer per jaar de melodieën op de speeltrommel.

Meer informatie over activiteiten vind je hier.

Musea Enkhuizen

Zuiderzeemuseum

Het Zuiderzeemuseum is waarschijnlijk het meest bekende deel van de stad. Het is een cultuurhistorisch museum in waar verteld wordt over de cultuur en de maritieme geschiedenis van de voormalige Zuiderzee (nu het IJsselmeer, Markermeer en de Waddenzee).

Het museum bestaat sinds 1948. Het is in 1983 uitgebreid met een groot buitenmuseum waar dorpen en gebouwen zijn herbouwd. De aanzet voor de oprichting was een tentoonstelling die rond 1930 gehouden werd in het Wilhelminaplantsoen in Enkhuizen.

In deze tentoonstelling werden huisjes van karton opgezet en er liepen bewoners in klederdracht rond uit de echte dorpen van rond de Zuiderzee. Door de oorlogsdreiging en de Tweede Wereldoorlog werden de plannen voor een Zuiderzeemuseum opgeschort.

Op 1 juli 1950 werd het Binnenmuseum van het Zuiderzeemuseum geopend. Het Peperhuis was het eerste van de rij panden die later volgden. Bouma keek toen al verder en wilde graag dat er op termijn ook een buitenmuseum gerealiseerd zou worden.

In de gemeente Kampen lag het buurtje Brunnepe, dat aan de voormalige bewoners van Schokland beschikbaar was gesteld toen die het eiland uiterlijk in mei 1859 moesten verlaten, en vooral naar de plaatsen Kampen, Volendam en Vollenhove waren verhuisd. Kampen wilde uit oogpunt van stadssanering die woningen afbreken. Voor Bouma was dit een kans om panden te verwerven.

Op 6 mei 1983 opende Koningin Beatrix het Buitenmuseum, dat werd toegevoegd aan het Zuiderzeemuseum. Het eerste pand dat werd opgebouwd was de Gasthuiskapel uit Den Oever die in de situatie van de kerk in Oosterend op Texel werd herbouwd.

Het eerste pand dat al in 1948 in eigendom kwam van het Zuiderzeemuseum was het dijkhuis uit Hindeloopen waar sinds 2016 een café in is gevestigd langs de dijk van het Buitenmuseum. Het interieur van dit dijkhuis heeft vele jaren in het Binnenmuseum tentoongesteld gestaan met daarin Hindelooper klederdracht die onder de klederdrachten rond de Zuiderzee een eigen stijl heeft.

Het Binnenmuseum bestaat uit onder andere een schepenhal met dertien echte schepen die op de Zuiderzee hebben gevaren, waaronder drie grote vissersboten en onder meer de boeier Sperwer.

Verder zijn er in de andere zalen van het Binnenmuseum tijdelijke en vaste tentoonstellingen te zien die met de Zuiderzee te maken hebben. Zo zijn er scheepsmodellen, klederdrachten, schilderijen en gebruiksvoorwerpen te zien van het Zuiderzeegebied. Vroeger was er ook een walvisvaarttentoonstelling. Deze collectie is verplaatst naar Het Scheepvaartmuseum in Amsterdam.

Het Buitenmuseum is opgedeeld in vijf verschillende buurten. Centraal staat een dorp, precies zoals de dorpen rond de Zuiderzee er destijds uitzagen. Je ziet vooral authentieke (en enkele gekopieerde) panden uit het voormalig Zuiderzee- en Waddengebied.

Voor de wijken zijn verschillende oude steden en dorpen aan de Zuiderzee als voorbeeld gebruikt. Veel van de gebouwen in de verschillende wijken komen ook uit het dorp of de stad die de wijk uitbeeldt. Op het terrein van het Buitenmuseum is een natuurterrein aangelegd, dit begint ter hoogte van de kalkovens. In het natuurgebied is onder andere de omtrek van een Eendenkooi aangelegd.

Herkenbaar is het kooibos, de kooiplas, vier vangpijpen en een kooihuisje. De overige kenmerkende elementen zoals de schermen, de vanghokken etc. zijn bij de bouw van het Buitenmuseum nooit in en rondom de kooi aangelegd.

Meer informatie vind je hier.

Lees ook: Zuiderzeemuseum met kinderen

Museumstoomtram Hoorn-Medemblik en boot vanaf Enkhuizen

Een tochtje maken met een treintje of per boot is natuurlijk altijd leuk. Voor jong en oud. Het schip “Friesland” vaart tussen Enkhuizen en Medemblik langs de prachtige kust van West-Friesland. Het is een museumschip uit 1956 en voer als veerboot tot halverwege de jaren ’80 heen en weer tussen Harlingen en Terschelling.

De boottocht over het IJsselmeer duurt ongeveer vijf kwartier. Op het boven- en benedendek geniet je van mooie vergezichten. Maar je kunt ook binnen in de luxe salon met bar verblijven.

Tussen Medemblik en Hoorn rijd je met de stoomtram over het platteland langs tulpenvelden en historische stationsgebouwen. In Hoorn kun je de werkplaats bezoeken of de tentoonstelling met grote collectie bagage, originele seinen en seintoestellen bewonderen. Uiteraard kun je aangekomen in Hoorn of Medemblik ook die stadjes bezoeken. Ook daar is veel te zien en te doen.

Meer informatie vind je hier.

Flessenscheepsjesmuseum

In het Flessenscheepsjesmuseum zie je volledig getuigde zeilscheepjes en moderne schepen in flessen. Het museum heeft meer dan 1000 flessenscheepjes. De scheepjes komen ook van over de hele wereld. Er zijn themacollecties met visserij, walvisvaart en het reddingswezen als onderwerp.

Meer informatie vind je hier.

Heiligenbeeldenmuseum

Het Heiligenbeeldenmuseum heeft een collectie met meer dan 140 heiligenbeelden, met levensverhaal, weerspreuken en het volksgeloof dat bij die heilige hoort. Maar ook andere religieuze zaken zijn hier te zien, zoals bidprentjes. Marty de Wit is oprichtster van het museum. Zij verzamelt de beelden en zij restaureert ze ook waar nodig.

Voorbeelden van beelden in de collectie zijn: Jeanne d’Arc, Sint Antonius Abt, Sint Antonius van Padua, Sint Nicolaas, Sint Hubertus. Het museum is een particulier initiatief, om die reden is het museum ook niet erkend door de Nederlandse Museumvereniging.

Meer informatie vind je hier.

Sprookjeswonderland

Sprookjeswonderland is een heerlijk park voor gezinnen of voor opa en oma met de kleinkinderen. Er is van alles te beleven, in het sprookjesbos of zelf varen in de Dobberbootjes. Je kunt dieren aaien in de kinderboerderij en uiteraard spelen in de grote speeltuin. Ook zijn er verschillende attracties, zoals een ritje in een oldtimer. In de zomermaanden zijn de bloementuinen in het park ook erg de moeite waard.

Meer informatie over prijzen, openingstijden en bijzonderheden vind je hier.

Lees ook: Sprookjeswonderland Enkhuizen

Speeltuin Kindervreugde

Aan de Wagenaarstraat vind je de speeltuin van Speeltuinvereniging Kindervreugde, aan de rand van de oude binnenstad en het IJsselmeer, langs de zeemuur. Op loopafstand van alle grote toeristische attracties. Jachthavens, camping en recreatiebad “Enkhuizerzand” liggen ook zeer dichtbij.

Klassieke en moderne toestellen zijn zo gecombineerd dat het ouderwetse karakter bewaard is gebleven. Een grote glijbaan, draaimolen, schommel naast een multifunctioneel klimtoestel en uitzicht op het museumdorp van het Zuiderzeemuseum en het IJsselmeer. IJs en drinken kun je kopen bij het speeltuingebouw.

Meer informatie over o.a. openingstijden en prijzen vind je hier.

Kerken in Enkhuizen

Zuider of Sint-Pancraskerk

De Zuider- of Sint-Pancraskerk is een tweebeukige, laatgotische hallenkerk. De bouw van de kerk, gewijd aan de martelaar Pancratius, was rond 1423. De kerk was in 1458 grotendeels voltooid; ook het onderste deel van de toren was toen gereed.

Het bovenste deel van de toren die ongeveer 75 meter hoog is, was af in 1524. In 1484 zijn plafondschilderingen aangebracht van Bijbelse taferelen, die wel in 1609 overschilderd zijn: na de Reformatie was de kerk in handen van de protestanten gekomen.

  • De oudste delen van het orgel, enkele fragmenten van het pijpwerk en van registers in het manuaal, zijn uit de 16e eeuw. In 1621 werd het orgel vergroot en veranderd. Uit dat jaar is de grote orgelkast.
  • In de Zuidertoren is een carillon dat uit 52 klokken bestaat. Het carillon is gestemd in de middentoonstemming wat gebruikelijk was in de 17e eeuw. Van de 54 aanwezige klokken in de Zuidertoren zijn er nog ongeveer twintig van voor 1800. In 1524 werden de eerste speelklokken in de vensters aan de achtkant opgehangen.

Westerkerk /Sint Gommaruskerk

De Westerkerk of Sint Gommaruskerk is een kerk uit de 15e eeuw. De kerk was oorspronkelijk, als katholieke kerk, gewijd aan de heilige Gummarus van Lier en werd in 1572 door de calvinisten overgenomen. Vanaf dat moment heette de kerk de Westerkerk. Tot in de jaren negentig van de 20e eeuw was het de zomerkerk van de Hervormde gemeente.

Tegenwoordig is het gebouw in beheer bij de Stichting Westerkerk te Enkhuizen. De kerk wordt gebruikt als cultureel centrum. Er worden tentoonstellingen in de kerk gehouden, en ieder jaar is er een lentefair en een winterfair in en om de kerk in het eerste weekend van april en november. Voor kerkdiensten was het gebouw de laatste jaren alleen in gebruik op kerstavond.

Het kerkgebouw bestaat uit drie beuken, ieder 10 m breed en de kerk is 70 m lang. Op de eerste tekeningen van de kerk zie je een toren aan de westzijde, maar die werd nooit gebouwd. Het houten klokhuis aan de oostzijde is uit 1519 en is 20 m hoog.

  • De binnenkant is gemaakt van afgekeurde scheepsmasten. Om de buitenkant is in 1877 een witgeschilderde, houten betimmering gemaakt waardoor niet opvalt dat het klokhuis scheef staat.
  • De grote Salvatorklok uit 1509 was te zwaar voor het klokhuis en werd in 1653 naar de Zuidertoren verplaatst. Het klokhuis deed in het verleden ook dienst om brandslangen te drogen. De kerk is een driebeukige hallenkerk.
  • De kerkbeuken worden gescheiden door 22 pilaren, die het dak en de muren ondersteunen. Binnen is de kerk 17 m hoog.
  • De vloer bestaat uit 1600 grafzerken. In de napoleontische tijd moesten de titels en wapens worden weggehakt, dus daar is maar weinig van over. De oudste steen is gedateerd uit 1460. In de 16e eeuw werd het houten koorhek gemaakt in voegrenaissancistische stijl.
  • Tot 1673 had het koorhek koperen spijlen. De preekstoel is uit 1567. Op de zijpanelen staan de vier evangelisten, in het midden Johannes de Doper. Op het achterpaneel staat Mozes, die de tafelen met de tien geboden vasthoudt.
  • De librije is opgericht in 1627. Er zijn enkele boeken die gedrukt zijn in de 15e eeuw, en enkele handschriften, onder meer een bundel zelf geschreven preken van een pastoor uit circa 1550. Het grootste deel van de collectie bestaat uit medische, juridische en theologische naslagwerken uit de 16e en 17e eeuw.
  • Rond 1700 werd het goudleren behang van de kerkenraadkamer gemaakt naar een patroon van Daniël Marot. Hetzelfde patroon is gebruikt in Huis ten Bosch. Bij de restauratie in de jaren vijftig is het op linnen geplakt. Achteraf was dit verkeerd, want het linnen en het leer rekken en trekken ongelijk en het begon te scheuren. In 2001 was er een grote restauratie. Er zijn ook 27 stoelen met leren bekleding die nog moeten worden gerestaureerd.

Meer informatie vind je hier.

Een stukje geschiedenis

Al in de bronstijd was er op deze plek een nederzetting. Bij archeologische opgravingen in 2009 zijn hiervan onder meer boerderijen en een grafheuvel teruggevonden uit 1575-1200 v.Chr. De stad begon zijn bestaan in de middeleeuwen als haven- en vissersdorp.

In 1356 kreeg het van Graaf Willem V stadsrechten In de 14e eeuw werd de eerste haven gegraven, waarvan de huidige Zuider Havendijk nog is overgebleven. In de 15e en 16e eeuw werd overgegaan tot uitbreiding van de havens en de aanleg van vestingwerken.

Deze vestingwerken zouden na een grote stadsuitbreiding aan het einde van de 16e eeuw hun huidige vorm krijgen. De Reformatie en het begin van de Opstand vormden het begin van een bloeitijd. In 1572 schaarde Enkhuizen zich als één van de eerste Hollandse steden achter de prins van Oranje.

Als beloning kreeg Enkhuizen in 1573 het zogeheten paalkistrecht, dat het overnam van het toen nog steeds koningsgezinde Amsterdam. Dit winstgevende privilege hield in dat Enkhuizen de markeringen voor de vaarwegen op de gehele Zuiderzee mocht verzorgen, en als tegenprestatie belasting mocht heffen van alle schepen op de Zuiderzee.

De 17e eeuw was de bloeitijd van Enkhuizen. De stad telde de grootste haringvloot van de Nederlanden, en had ook een kamer van de VOC. Ook de West-Indische Compagnie was in de stad vertegenwoordigd. Door handel op de Oostzeelanden, Engeland, West-Afrika en Indië werd Enkhuizen rijk.

De stad telde destijds ongeveer 25.000 inwoners, veel meer dan nu. In 1671 kwam de straatweg tussen Enkhuizen en Hoorn gereed, de eerste in het gewest Holland, waarmee de verbinding met het achterland aanzienlijk verbeterde. Eind 17e eeuw trad het verval in.

De oorlogen met Engeland, het verzanden van de havenmond en de concentratie van handel op Amsterdam zorgden ervoor dat Enkhuizen veel minder belangrijk werd. Door de economische neergang daalde de bevolking sterk. Tussen 1750 en 1850 verdwenen hierdoor ook ongeveer 1.600 huizen in de stad, zodat deze sterk inkromp; hele gebieden veranderden in weiland of moestuin.

Astrid Tillemans

Leave a comment

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.

    Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.