Den Haag: mooie stad achter de duinen. Den Haag is de enige grote stad aan de Noordzee en heeft een kilometerslange kustlijn met twee bekende badplaatsen: Scheveningen en Kijkduin. Door deze twee badplaatsen en de natuurgebieden direct achter de kust, is de stad al sinds de 19de eeuw een internationale toeristentrekker.
Ik ga in dit artikel vooral vertellen over de geschiedeniskant en de kunst van deze stad. In andere blogs op deze website komen nog veel meer tips terug over Den Haag, bijvoorbeeld wat je er kunt doen met kinderen. Er is zó veel te zien en te doen dat ook ik nooit volledig kan zijn. Dus neem vooral zelf een kijkje in deze mooie stad.
Den Haag regeringsstad
Den Haag is zoals bekend niet de hoofdstad, maar wel de regeringsstad. Het parlement zetelt op het Binnenhof, direct ook één van de mooiste en oudste plekjes van Den Haag. Verder is het natuurlijk ook een koninklijke stad, vanwege het werk- en woonpaleis die hier beiden zijn gevestigd.
Ook zijn bijna alle ambassades in de stad te vinden, het Internationale Gerechtshof en het Internationale Strafhof. Den Haag heeft een tweede, wat deftiger klinkende naam, namelijk ’s-Gravenhage. Dat komt van “des Graven Haage”, namelijk het bos van de Graaf van Holland.
Vanwege de internationalisering van de stad werd de officiële naam toch Den Haag. Den Haag is een oude stad met veel historie. Er staan veel monumenten, monumentale panden en herdenkingsmonumenten.
Binnenhof
Het Binnenhof is al eeuwenlang het centrum van de Hollandse en Nederlandse politiek. De Graven van Holland bouwden een kasteel en woonden en werkten er vanaf de 13de eeuw.
Later deden ook de stadhouders, de Staten van Holland en de Staten-Generaal dat. Ook de minister-president heeft hier zijn kantoor, in het Torentje. Het complex is misschien wel het oudste parlementscomplex in Europa dat nog als zodanig dienstdoet.
Graaf Willem II begon met de uitbreiding van het complex waar ook het toen ommuurde Buitenhof en de Gevangenpoort deel van uitmaakten. Tussen 1248 en 1280 bouwde Willem de hofkapel en de gotische Ridderzaal. Links en rechts, haaks op de Ridderzaal, staat een muur die de ruimte voor en achter het gebouw splitste. Beide muren hebben een poort.
Aan het einde van de muur, bij de Hofvijver, werd de hofkapel gebouwd, en vlak daarbij het Ridderhuis, waar bezoekende ridders konden verblijven; aan de zuidkant kwamen keukens. De zuiderpoort werd de Keukenpoort genoemd, en daarachter lag de Keukenhof (‘Cokenplein’).
Achter de ridderzaal werden woonvertrekken aangebouwd. Een poort (later de Maurits- of Grenadierspoort genoemd) en brug gaven toegang tot de kooltuin en een boomgaard. Daar zijn nu het Mauritshuis en het Plein.
Behalve de Hofvijver werd het Binnenhof eeuwenlang omringd door grachten. Via het Spui kon je naar Delft. Dat was belangrijk voor de aanvoer van bijvoorbeeld bier, want alleen steden met stadsrechten mochten bier maken. Tegenwoordig is van al dat water alleen de Hofvijver overgebleven en een klein stukje gracht naast het Torentje.
Tijdens de Franse Tijd verhuisde de regering naar Amsterdam (Koninklijk Paleis op de Dam), maar vanaf Koning Willem I werd Den Haag weer in ere hersteld.
In en om het Binnenhof vind je de volgende bezienswaardigheden:
- Het Torentje. Het Torentje, uit de vijftiende eeuw, is sinds 1982 de werkkamer van de minister-president. Ernaast ligt het museum het Mauritshuis. Het Torentje is in de jaren 1840 gebruikt als werkkamer door staatsman Thorbecke, maar de verschillende premiers wisselden nog weleens van kantoor. Pas sinds de regeerperiode van Ruud Lubbers is het Torentje de vaste werkplek van de minister-president. Aan de andere kant van het Torentje ligt de Maurits- of Grenadierspoort, die toegang geeft tot het Binnenhof. Recht tegenover het Torentje, in het voormalige ministerie van Koloniën, zijn nu kantoorruimten van de Tweede Kamer.
- Eerste Kamer der Staten-Generaal. Op Binnenhof 22 is de Eerste Kamer der Staten-Generaal gevestigd. In 1650 gaven de Staten van Holland en West-Friesland de opdracht een nieuwe monumentale vergaderzaal te bouwen. De bouw vond plaats tijdens het stadhouderloze tijdperk dat na de dood van stadhouder Willem II werd afgekondigd. Om dit voor elkaar te krijgen werd een gedeelte van de stadhouderlijke residentie afgebroken.
- Voormalige Hofkapel tegenwoordig werkruimtes. Sinds 1591 hield de Waals-Hervormde gemeente haar diensten in de oude Kapel van Maria ten Hove op het Binnenhof. De Hofkapel werd in 1879 aan het Rijk verkocht. Nu vind je in dit deel van het Binnenhof de fractie-, commissie- en werkruimtes van de Eerste Kamer. Op de zolder is nog het oude houten gotische plafond te zien.
- Mauritstoren. Op de eerste etage van de Mauritstoren vind je een kamer die onder Stadhouder Willem V was ingericht als eetkamer. Deze kamer, die uitkijkt op het Buitenhof, is lange tijd gebruikt als Ministerskamer door de ministers en staatssecretarissen. In de Ministerskamer werd vaak onderhandeld bij een kabinetsformatie.
- ’t Goutsmits Keurhuys. Ten noorden van de Ridderzaal, op Binnenhof 6, staat een klein huis met het opschrift “t’ Goutsmits Keurhuys”. Het is in 1640 gebouwd voor het Gilde van de Goud- en Zilversmeden. Hier werden de keurmerken in zilveren en gouden voorwerpen geslagen. Om bij het pand te komen moest men door de Spuipoort en de Hofpoort. De Stadhouderspoort bij het Buitenhof mocht alleen door de stadhouder gebruikt worden. Het pand ernaast, Binnenhof 4, werd in 1776 gebouwd. Het werd door de Tweede Kamer gebruikt.
- Trêveszaal. De Trêveszaal werd gebouwd in opdracht van de Staten-Generaal. Dit gebeurde op verzoek van Johan van Oldenbarnevelt om zo een mooie zaal te krijgen om tijdens de Tachtigjarige Oorlog onderhandelingen te voeren. Zijn standbeeld staat op de Lange Vijverberg en kijkt over de Hofvijver heen, richting de plaats waar hij werd onthoofd: vóór de Ridderzaal.
- De fontein is een geschenk van de Haagse burgerij, als dank voor de restauratie van de voorgevel van de Grafelijke Zalen (Ridderzaal). De regering aarzelde om het geschenk te aanvaarden, vanwege de kosten van het water. Dit probleem werd opgelost door de te besluiten dat de fontein alleen op bijzondere dagen zou spuiten. De fontein werd ontworpen door Pierre Cuypers.
- ProDemos. ProDemos is een voorlichtingscentrum met als neventitel ‘Huis voor democratie en rechtsstaat’ en geeft informatie op het gebied van burgerschap, rechtsstaat en democratie. De organisatie is gevestigd tegenover het Binnenhof. Meer informatie over de activiteiten vind je hier.
Ridderzaal
De Ridderzaal is een grote zaal in het gotische gebouw, dat midden in het Binnenhof staat (de Grafelijke zalen). Hier wordt jaarlijks op de derde dinsdag in september in de Verenigde Vergadering der Staten-Generaal de troonrede uitgesproken door de Koning.
De naam Ridderzaal is een romantisch verzinsel. Vanouds werd deze zaal aangeduid als de ‘Groote Zaal’ en ook wel als de ‘Loterijzaal’. In 2006 werd het interieur gerenoveerd. De vlaggen zijn verdwenen en er hangen nu wandkleden aan de muur. Ook zijn het podium en de bekleding van de troon vernieuwd en is het baldakijn kleiner gemaakt.
Gevangenpoort
De Gevangenpoort is een middeleeuwse gevangenis. Sinds 1882 is in het gebouw een museum gevestigd. De gevangenpoort ligt dicht bij het Binnenhof en de Hofvijver. Achter de poort ligt wat in Den Haag nu de “Plaats” wordt genoemd. Aan het hoofd van dit plein bevond zich ‘het Groene Zoodje’. Dit was de executieplaats.
De gevangenpoort was vanaf ongeveer 1420 tot 1828 de gevangenis van het Hof van Holland, waarin personen die een zwaar misdrijf hadden begaan terechtkwamen. In 1428 maakte Filips de Goede het een staatsgevangenis. Keizer Karel V bouwde tussen 1517 en 1535 een groot cellencomplex aan de poort vast en breidde ook het gerechtsgebouw uit.
De verdachten werden in de gevangenpoort gehuisvest in afwachting van het proces. Daarbij werd zoals toen gebruikelijk was, marteling gebruikt. Soms zaten de gevangenen met vijftien personen in één cel. De gevangenen moesten hier wachten op hun vonnis, dat bestond uit een geldboete of een lijfstraf, verbanning of de doodstraf. Opsluiting als straf bestaat pas sinds de 17e eeuw.
Grote of Sint-Jacobskerk
De Grote of Sint-Jacobskerk behoort met het Binnenhof en de Abdijkerk van Loosduinen tot de oudste gebouwen van Den Haag. De kerk staat aan de rand van het oude centrum, waar vroeger de markten waren. Aan de noordkant is het Kerkplein, waar vroeger het kerkhof lag.
Aan de zuidkant is de Riviervismarkt, waar zoetwatervis verhandeld werd. Daaraan grenst de straat genaamd Visbanken, waar de zeevis verhandeld werd. In het verlengde van de Riviervismarkt ligt de Dagelijkse Groenmarkt, waaraan het Oude Stadhuis uit 1564 ligt. Omdat er tegen de kerk aan de kant van de Riviervismarkt kleine huisjes stonden, heet dat stukje straat ‘Rondom de Grote Kerk’.
De kerk is gebouwd op het hoogste punt van een oude duinrug, uit de bronstijd. Omdat het hof van de graven van Holland, dichtbij gelegen was, kwamen er vele handelaren en werk- en ambachtslieden. In de dertiende eeuw is daardoor op deze plek een buurtschap ontstaan, dat al snel de naam Die Haghe kreeg. Er stond toen waarschijnlijk al een houten kerk op deze plek.
Hoe deze houten kerk eruit heeft gezien is niet bekend. In 1337 spreken bronnen van de grote kercke, wat betekent dat er mogelijk een stenen gebouw stond. De vondst in 2007 van keldermuren met kloostermoppen uit de periode 1320-1350, in de zuidbeuk van de kerk, lijkt dit te bevestigen.
In 1456 vond in deze kerk het negende kapittel plaats van de ridders van de Orde van het Gulden Vlies. De wapenborden van de 34 deelnemende ridders werden bij die gelegenheid als herinnering tegen de muren van de kerk gehangen. De wapenborden sieren nog altijd het interieur en zijn uniek in Nederland.
De eikenhouten preekstoel met houtsnijwerk dateert uit 1550. Je ziet de vier evangelisten en Johannes de Doper. Tegen de voet staan vrouwelijke wezens met saterkoppen en bokkenpoten die als het ware de kuip dragen. Het rugpaneel, tegen de zuil aan, toont Mozes die de wetstafelen vasthoudt. In de kerk hangen veel rouwborden langs de muren.
Na de Bataafse Revolutie in 1795 moesten alle wapenborden, titels en wapens op graven, verwijderd worden omdat zij een teken van adel waren, wat niet paste in de gelijkheid, vrijheid en broederschap die zij wensten. Een bijzonder bord, vooral vanwege de grote maat, is het wapenbord van vrouwe Angenis Hooft, dat sinds maart 2011 weer in de kerk hangt.
De Mariakapel en de Heilige Kruiskapel zijn toevoeging die dateren van rond 1490. Deze hoge kapellen bestaan nog steeds en vind je aan weerszijden van de kooromgang. Ergens in de periode daarna, verrezen er nog drie kleinere kapellen aan de noordzijde van de kooromgang, de Heilig Grafkapel, Annakapel en Sacramentskapel.
Rond 1540 telde de Sint-Jacobskerk twaalf kapellen. Ten tijde van de Reformatie verloren de kapellen hun oorspronkelijke functie. De kapellen werden afgebroken, op de Mariakapel, de Heilig Kruiskapel en de Van Assendelftkapel na.
Tot 1566 (Beeldenstorm) was de kerk Rooms-Katholiek. Daarna werd het een protestantse kerk. De kerk wordt tegenwoordig niet meer gebruikt voor diensten, maar vooral voor concerten en bijzondere gelegenheden. Zo gebruikte de koninklijke familie de afgelopen eeuwen de kerk voor doopsels en huwelijken.
Wil je Den Haag van een andere kant bekijken? Beklim dan de toren om van bovenaf te kijken.
Lange Voorhout
De eerste bebouwing aan het Lange Voorhout was rond het begin van de 15e eeuw. In 1404 schonk Margaretha van Kleef grond aan de Orde der Dominicanen om er een klooster te stichten. Uit die tijd dateert de huidige Kloosterkerk (1420).
Tijdens een verblijf in Den Haag in 1536 gaf keizer Karel V opdracht vier rijen lindebomen te planten. Deze bomen geven het Lange Voorhout een statig uiterlijk. In de volksmond werd het Lange Voorhout door deze bomen ook wel de Lindelaan of de Lange Lindelaan genoemd: het versje Liesje Leerde Lotje Lopen Langs de Lange Lindelaan herinnert hier nog aan.
In de 18e eeuw werd een groot deel van de woningen gesloopt en vervangen door de statige panden die er nu nog steeds staan. Van 1811 – 1813 werd het Lange Voorhout de Cour Napoleon genoemd, en de Lange Vijverberg de Cour de l’Impératrice. Al gauw werd het een plaats waar homoseksuelen en hoeren kwamen, en werden de oude namen weer gebruikt.
- Op nummer 1 opende Helene Kröller begin 1913 haar eerste museum, waarvan de collectie nu in het Kröller-Müller Museum is opgenomen.
- Op nummer 7 was het Hoofdkwartier van de Opperbevelhebber Generaal Winkelman. Hier besloot hij op 14 mei 1940 tot de capitulatie. Een bronzen herinneringsplaquette werd 50 jaar later op de gevel geplaatst.
- Behalve alle monumentale gebouwen staan er drie verschillende monumenten op het Lange Voorhout: het monument voor Koningin Emma, het monument voor hertog Karel Bernhard von Saksen-Weimar (1792 – Liebenstein (Saksen), 1862) en de pomp. De pomp is een rijksmonument. Hij is uit 1715 en staat in de binnenbocht van het Voorhout.
- Sinds 1998 wordt er in de lente jaarlijks een beeldententoonstelling aan het Lange Voorhout gehouden onder de noemer Den Haag Sculptuur.
Nieuwe Kerk
De Nieuwe Kerk is een kerkgebouw aan het Spui. De kerk werd in 1649-1656 gebouwd nadat de Grote Kerk te klein was geworden. De kerk lag voor de demping van de grachten op een eiland tussen het Spui, de Rotterdamse Veerkade, Amsterdamse Veerkade, Stille Veerkade, Paviljoensgracht en St. Antonisburgwal (de huidige Gedempte Gracht).
Zoals veel kerken uit die tijd is de Nieuwe Kerk een centraalbouw. Maar de kerk heeft geen eenvoudige cirkelvormige of veelzijdige plattegrond, maar bestaat uit twee achtzijdige delen die met elkaar verbonden zijn door een iets smaller deel waarin de preekstoel werd opgesteld. De architectuur van de kerk vertoont elementen uit de renaissance en het classicisme.
Het enorme dak rust op de buitenmuren en heeft dus geen zuilen. De kleine kerktoren is 52,66 m. hoog inclusief de windvaan. Een deel van het kerkmeubilair, zoals de preekstoel en het doophek, is nog origineel. Door de bestemming tot concertzaal is het merendeel van de originele kerkbanken niet meer aanwezig.
In de kerk bevonden zich in de 18de eeuw graven en rouwborden. De rouwborden moesten op last van de Fransen in 1795 verwijderd worden. Een twaalftal grafstenen zijn in de muren gemetseld van de kelder. In de kerktuin vind je het grafmonument van Baruch Spinoza.
Oude Stadhuis
Het Oude Stadhuis is gebouwd in 1564 en bestaat uit twee gebouwen en een toren, die tussen de 16e en de 18e eeuw gebouwd zijn. Het stadhuis is gebouwd in de renaissancestijl, en in de 18de eeuw uitgebreid met een grote vleugel in de Lodewijk XIV-stijl.
Op de plek van het stadhuis bevond zich eerst het stadkasteel van de machtige heren van Brederode.
Het geld waarmee de bouw bekostigd werd was eigenlijk bedoeld om stadsmuren om Den Haag aan te leggen. Den Haag was een makkelijke prooi, aangezien het dorp geen muren of grachten bezat en daardoor niet te verdedigen was tegen vijanden: de bewoners hadden dus geld ingezameld om een stadsmuur te bouwen.
Maar de burgemeesters gebruikten het geld voor een nieuw raadhuis. Eerst bezat het stadhuis nog geen toren: deze is er aan het eind van de 16e eeuw tegenaan gebouwd. Opvallend is dat er geen plein vóór het Haagse Stadhuis is: er hebben altijd huizen tegenover gestaan. Dit komt doordat het Raadhuis is gebouwd op de plaats waar vroeger een dorpshuis stond, dat daarvoor een stadskasteel was geweest.
De 14de-eeuwse gewelfde kelders van het stadskasteel, hebben eind zestiende eeuw gediend als fundering voor het nieuwe stadhuis. De gevangencel werd door de schout en schepenen gebruikt, om verdachten op te sluiten die voor de vierschaar moesten verschijnen. Deze rechtbank hield zitting in de oude schepenzaal, op de begane grond van het stadhuis.
In de geldkelder werd door de burgemeesters de geïnde belastinggelden opgeslagen. Van geld veilig opbergen in een bank was in de zestiende eeuw nog geen sprake. Het Raadhuis heeft de plunderingen tijdens de Tachtigjarige Oorlog, wonderlijk genoeg overleefd. De standbeelden aan de gevel stellen “Geloof”, “Hoop”, “Liefde”, “Kracht” en “Gerechtigheid” voor.
Op de verhoogde begane grond is de oude schepenzaal of vierschaar. Hier zie je een eikenhouten schepenbank uit de 17de eeuw, met een eveneens houten achterwand die uitbundig is versierd.
Paleis Noordeinde
Het Paleis Noordeinde is het koninklijke werkpaleis. In 1533 werd een middeleeuwse hofstede verbouwd tot een groot vrijstaand woonhuis, dat bekend kwam te staan onder de naam ‘die huysinge van Willem Goudt’. Vanaf 1591 werd het gebouw verhuurd aan Louise de Coligny, de weduwe van Willem van Oranje die op verzoek van de Staten van Holland in Den Haag was komen wonen. Het heette destijds ‘Het Oude Hof’.
Frederik Hendrik kreeg het na de dood van zijn moeder alleen in handen en liet het in 1640 verbouwen. In 1646 trouwde zijn dochter in de balzaal met de “Grote Keurvorst” Frederik Willem I van Brandenburg. Na het overlijden van Frederik Hendrik in 1647 kwam het paleis in bezit van zijn zoon prins Willem II van Oranje.
Na de Bataafse Revolutie in 1795, verklaarde de Bataafse Republiek het Oude Hof tot nationaal bezit. In 1796 vertrokken de Fransen uit het Oude Hof, waarna het in gebruik werd genomen als “nationaal hotel”, om voorname gasten van de Bataafse Republiek te huisvesten. Na het vertrek van de Fransen in 1813 bleef het in handen van de Nederlandse staat.
Van 1817 tot 1940 was het paleis de residentie van de regerend vorst. Tijdens de regeringsperiode van koning Willem II woonde zijn hofhouding in het paleis, terwijl de koning in Paleis Kneuterdijk woonde. Zijn opvolger en zoon koning Willem III gebruikte het als winterpaleis.
In 1880 werd zijn enige dochter Wilhelmina er geboren, de latere koningin. Zij zou er na de dood van haar vader in 1890 blijven wonen met haar moeder koningin-regentes Emma en vervolgens met haar echtgenoot prins Hendrik. In 1909 werd hun enig kind Juliana in het paleis geboren.
Na de Tweede Wereldoorlog keerde koningin Wilhelmina niet terug naar Paleis Noordeinde. Zij bleef voortaan in Apeldoorn in haar zomerpaleis Paleis Het Loo wonen. Koningin Juliana gaf de voorkeur aan wonen in Paleis Soestdijk. In 1969 werd bekend dat Beatrix na haar troonsbestijging er haar werkpaleis wilde vestigen.
Sinds 1984 is Paleis Noordeinde in gebruik als werkpaleis van de vorst. Elk jaar vertrekt vanaf hier op Prinsjesdag de koninklijke stoet naar de Ridderzaal. Na de rijtoer komt de familie nog even op het balkon. De koning ontvangt er op woensdagen nieuwe ambassadeurs, die hun geloofsbrieven komen aanbieden. Dit gaat met enig ceremonieel gepaard. Zo is er muziek, een erewacht en wordt de ambassadeur per koets naar het paleis gebracht.
Op het Noordeinde werd afscheid genomen van de overleden prins Claus, prinses Juliana en prins Bernhard. Het was op de uitvaartdagen het vertrekpunt van de ceremoniële overbrenging van het stoffelijk overschot naar de grafkelder in de Nieuwe Kerk in Delft. Ook wordt het paleis bij vrolijker gebeurtenissen gebruikt. Zo lagen hier de felicitatieregisters na de geboorten van de kinderen van koning Willem-Alexander.
- Paleistuin. Achter het paleis vind je de Paleistuin, die vrij te bezoeken is. In 1953 werd de tuin door koningin Juliana voor het publiek toegankelijk gemaakt. Ernaast zijn de Koninklijke Stallen en het Koninklijk Huisarchief, die niet algemeen toegankelijk zijn. Wel kunnen zij worden bezocht op afspraak.
- Ruiterstandbeeld;. Aan de voorzijde, direct tegenover het paleis, staat een ruiterstandbeeld van Willem van Oranje te paard, dat in 1845 werd neergezet in opdracht van koning Willem II. Even verderop, op het plein tegenover het paleis, staat een bronzen beeld van koningin Wilhelmina.
Vredespaleis
Het Vredespaleis is de zetel van het Permanent Hof van Arbitrage, het Internationaal Gerechtshof van de Verenigde Naties, de Haagsche Academie voor Internationaal Recht, de Bibliotheek van het Vredespaleis en de Carnegie Stichting.
Ook zijn er regelmatig evenementen op het gebied van internationaal recht en politiek. Het doel van deze organisaties is om voor geschillen tussen landen tot een vreedzame oplossing te komen. Het ligt in het noordwesten van de wijk Zeeheldenkwartier. De grote toren, met kleine erkertorens, is door de hoogte en door de vorm van de bovenkant, gemakkelijk te herkennen in de skyline van Den Haag, ook als silhouet.
In de tweede helft van de 19e eeuw werd door Europese naties steeds meer geld uitgegeven aan leger en marine. Vanwege deze wapenwedloop zond de Russische tsaar Nicolaas II op 24 augustus 1898 aan de regeringen van alle belangrijke naties een uitnodiging voor een internationale conferentie over vrede en ontwapening. Hij koos als neutrale plaats voor Den Haag.
Tsaar Nicolaas vond dat dialoog en internationale afspraken maken beter zou zijn voor de welvaart en vooruitgang van de mensen in plaats van verdeeldheid en vijandschap zaaien. Men twijfelde wel of hij de juiste persoon was en aan zijn bedoelingen. Hij had veel geld en energie gestoken in de opbouw van hun militaire macht.
Pas enkele maanden later, nadat uitgerekend de Verenigde Staten als eerste positief reageerde, kwam het Russische initiatief in een stroomversnelling. Hierdoor werd in 1899 de eerste Vredesconferentie van Den Haag gehouden. Eén jaar na de opening van het Vredespaleis brak de Eerste Wereldoorlog uit.
Het paleis was ontworpen met twee grote klokkentorens en twee kleinere torens aan de achterzijde. Een grote toren, een zogenaamde Praagse toren, en een kleine toren bleven over in het uiteindelijke gebouw. Tevens werd het oorspronkelijk aparte bibliotheekgebouw in het paleis zelf gevoegd.
In 1907 werd symbolisch de eerste steen geplaatst tijdens de tweede Vredesconferentie van Den Haag. De bouw begon enige tijd later en het paleis werd in 1913 opgeleverd en officieel geopend door koningin Wilhelmina.
Het paleis staat vol met geschenken van de deelnemers van de Haagsche Conventie ten teken van hun steun. Onder de geschenken zijn: een jaspisvaas van 3200 kilogram uit Rusland, gietijzeren en koperen deuren uit België, marmer uit Italië, een fontein uit Denemarken, wandtapijten uit Japan, de klok van de klokkentoren uit Zwitserland en hout uit Indonesië en de Verenigde Staten.
Het hek dat het hele perceel omringt, is een geschenk van Duitsland. In het paleis staan ook beelden, bustes en portretten van diverse voorvechters van de vrede uit alle tijden.
Begin 2007 is de nieuwbouw achter het Vredespaleis geopend. Hierin zijn de bibliotheek en de Haagsche Academie voor Internationaal Recht ondergebracht. In 2012 werd hieraan het bezoekerscentrum toegevoegd. Op het Carnegieplein, gelegen voor het paleis, wordt regelmatig geprotesteerd tegen internationale misstanden op het gebied van politiek en recht.
Meer informatie vind je hier.
Geschiedenis Den Haag
De oudste archeologische vondsten in de omgeving van het Binnenhof zijn uit ongeveer 3000 v.Chr. Het huidige Den Haag bestaat sinds 1230, toen graaf Floris IV van Holland een bescheiden kasteel bouwde. In 1248 liet graaf Willem II, een groter kasteel bouwen aan een duinmeer, de huidige Hofvijver. Zijn zoon Floris V zorgde er na Willems vroegtijdige dood voor dat de Ridderzaal afgemaakt werd.
De Ridderzaal en het Binnenhof werden verstevigd, maar het dorp eromheen kreeg nooit stadsrechten, al bleef Den Haag residentie van de graven van Holland en hun opvolgers. Den Haag mocht groeien maar de andere Hollandse steden zorgden ervoor dat Den Haag geen vestingstad werd.
In 1528 werd Den Haag overvallen door de Gelderse veldheer Maarten van Rossum. Ook tijdens de beginjaren van de Tachtigjarige Oorlog werd Den Haag geplunderd en woonden er bijna geen mensen meer. De stad was het Spaanse hoofdkwartier tijdens het Beleg van Leiden.
Eerst had het er in de jaren 1580 nog om gespannen of het verwoeste Den Haag weer zou worden opgebouwd: de machtige stad Delft wilde geen gevaarlijke rivaal in haar directe omgeving, ook omdat deze stad wenste dat de Staten-Generaal definitief daar zou blijven. Er werd toch tot wederopbouw besloten, en de Staten-Generaal vestigden zich, in 1585 definitief in Den Haag.
Door de aanwezigheid van het stadhouderlijk Hof, de Staten-Generaal en buitenlandse diplomaten en (buitenlandse) adel had Den Haag een veel aristocratischer karakter dan de meeste andere Nederlandse steden. Er was een groot contrast tussen de aristocratische wijk rondom het Binnenhof en Voorhout en de meer volkse delen van het “dorp”.
Pas in 1806, onder Frans bewind, kreeg Den Haag stadsrechten, maar Den Haag bleef zonder omwalling en kon zich daardoor op ruime schaal uitbreiden. Onder het Koninkrijk der Nederlanden, ontstaan in de jaren 1813-1815, bleef Den Haag de vestigingsplaats van regering en parlement (de moderne Staten-Generaal).
- Weimar Goethe; Bezienswaardigheden & Activiteiten - 30 augustus 2024
- Madrid Stedentrip; Bezienswaardigheden & Activiteiten - 10 juli 2024
- Tweede Wereldoorlog; interessante monumenten en musea in Nederland - 1 november 2022
Leave a comment