Roeselare is een stad in West-Vlaanderen. Het is geen al te grote stad, maar heeft wel een paar bijzondere bezienswaardigheden zoals een wielermuseum en een prachtige kerk in het centrum en een prachtig kasteel met park net buiten het stadscentrum. Ook heeft het centrum een aantal leuke winkelstraten met een zeer divers aanbod, voor ieder wat wils. Rondom het grote marktplein zijn er veel leuke café’s en restaurants voor een drankje of lunch/diner.
Gedurende de zomerperiode worden er rondvaarten door de omgeving gehouden en ook kun je bij de toeristische dienst gegidste wandelingen, fietstochten etc. boeken. Kortom genoeg redenen om dit stadje te bezoeken, zeker als je het combineert met de andere steden in deze regio, zoals Brugge, Gent, Kortrijk, Oudenaarde, Ieper of een kustvakantie in Oostende of Koksijde.
Bezienswaardigheden in het centrum
Grote markt
Vanaf het station loop je via verschillende winkelstraten, zoals de Ooststraat, richting de Grote Markt. Dit is het centrale punt van de stad. Hier zie je naast de vele winkels en restaurantjes met gezellige terrassen een paar interessante gebouwen. Een belangrijk en opvallend gebouw hier is bijvoorbeeld het stadhuis met de belforttoren.
Stadhuis met belforttoren
Het stadhuis bestaat uit twee delen. Het oude deel dateert in uit 1770-71 en is gedeeltelijk in rococostijl opgetrokken. In 1924 werd een modern gedeelte toegevoegd, met op de hoek een belforttoren. Onder de Grote Markt liggen de resten van de stadshallen en het oorspronkelijke belfort uit 1260. Dit stortte op 30 oktober 1704 in en werd slechts een tiental jaren geleden opnieuw ontdekt bij de heraanleg van de Grote Markt.
Het stadhuis van Roeselare heeft een grote historische waarde. Het combineert geschiedenis met moderne architectuur. Het oudere gedeelte werd gebouwd in drie jaar tijd, tussen 1769 en 1771, in Louis XV-stijl. Dat is een rococostijl en daardoor is het stadhuis gekenmerkt door zijn lichtheid, speelsheid en asymmetrie. In die periode was Roeselare een onderdeel van de heerlijkheid van Wijnendale. Daarom staat boven op de gevel het wapenschild van Karel Theodoor van Beieren, die op dat moment daar de heer was. In 1924 werd een modernere vleugel toegevoegd. In dit gedeelte vind je de belforttoren terug die, naast de Sint-Michielskerk een kenmerk is voor de skyline van de stad.
De vernieuwde ingang, aan de linkerkant van het gebouw leidt naar de openbare ruimtes waar allerlei administratieve diensten zijn. In de schepenzaal hangen de portretten van alle burgemeesters van Roeselare van 1830 tot nu. De gemeenteraadzaal, die nog volledig in Louis XV-stijl is ingericht, heeft schilderijen van verschillende bekende historische personen die iets met Roeselare te maken hadden. In de conferentiezaal vind je een schilderij terug die het stadsplan in de 17de eeuw moet voorstellen. De belforttoren is sinds 1999 samen met 55 andere belforten in België en Frankrijk erkend als werelderfgoed door UNESCO.
Sint-Michielskerk
De toren van de Sint-Michielskerk heb je vast ook al gespot. Deze kerk is lange tijd de enige parochiekerk in de stad geweest. Pas sinds 1872 is er een tweede parochie bij gekomen. De 65 meter hoge toren is tegenwoordig één van de kenmerkende elementen in het stadsgezicht van Roeselare. De vroegste sporen van de kerk zijn uit de Middeleeuwen. In 1488 was er een stadsbrand, en aangezien de meeste huizen van hout waren en vlak bij de kerk stonden, was die vrij verwoestend. Ook de kerk werd niet gespaard.
De kerk werd herbouwd in laatgotische stijl en werd voltooid in 1504. De spitse toren was 91 meter hoog. In 1735 vernielde wind de hoge toren. De spits waaide eraf en werd vervangen door een klokvormige toren. Het praalgraf van Jan van Kleef en Johanna van Lichtervelde is sinds 2004 te bezichtigen achter in de kerk. De plaats van het praalgraf kende een vrij turbulente geschiedenis. In 1504 werd het praalgraf van Jan van Kleef voltooid. 22 jaar later werd zijn vrouw bijgezet.
In 1850 moest het echter plaats maken voor de uitbreiding van de kerk. Het monument werd geschonken aan de heer van Rumbeke. Hij schonk het aan het museum van de Sint-Baafsabdij in Gent. Pas in 1999 kwam het praalgraf terug naar de Sint-Michielskerk. Het kreeg een plaatsje in de rechterhoek van de beuk.
In de kerk zelf hangen vele schilderijen. Bernard Mioen, Désiré Mergaert, Ferdinand Callebert, Jacob van Oosten, Van Deijck… overal waar je kijkt zie je schilderijen van grote namen uit de geschiedenis. Ten slotte is er nog de barokke predikstoel. Het prachtige houtsnijwerk stelt het verhaal van de wijngaard van Nabot voor. De stoel zou oorspronkelijk in de kerk van de Karmelieten in Brugge hebben gestaan. In de kerk vind je één van de grootste orgels van West-Vlaanderen.
In de toren van de kerk is het klokkentorenmuseum. 75 klokken en 2 beiaarden bevinden zich op de 12 verdiepingen. Meerdere verdiepingen van het museum tonen een boeiend overzicht van de klokkengeschiedenis. Op de tussenverdieping of trommelkamer zie je de in werking zijnde techniek hoe men in het verleden de juiste tijd aangaf. Vier handmatig te luiden klokken hangen op de klokkenzolder. De wandeling laat je genieten van een prachtig panorama. In het klokkenhuis hangen 47 klokken, en wat lager, 2 grotere klokken. Samen vormen die de Roeselaarse stadsbeiaard.
Klein Seminarie
Om de hoek van de Grote Markt en het stadhuis vind je het Klein Seminarie. Dit is een opvallend gebouwencomplex met delen van de 17e tot 20e eeuw. De bijhorende Augustijnenkerk werd in de eerste helft van de 18e eeuw gebouwd. In de 17de eeuw werd op de plaats van een oud hospitaal aan de oever van de Mandel een augustijnenklooster opgericht.
Onder invloed van Napoleon werden de Augustijnen allerlei beperkingen opgelegd en uiteindelijk moesten zij in 1797 hun klooster verlaten. Toen Napoleon de Kerk wat meer vrijheid gaf besloot de Gentse bisschop een kleinseminarie op te richten in het verlaten augustijnenklooster. Het Klein Seminarie opende voor het eerst zijn deuren op 27 mei 1806. Nu is het een middelbare school.
Koers. Museum van de Wielersport
Achter de Grote Markt en het stadhuis vind je de Botermarkt en het Polenplein. Hier vind je KOERS. Museum van de Wielersport. Dit is een stadsmuseum over de geschiedenis van de wielersport. Het is gehuisvest in het oude brandweerarsenaal dat in 2018 na een restauratie opnieuw de deuren opende. Het museum werd in 1985 opgericht als onderdeel van het toen bestaande Stedelijk Museum in Roeselare. Veel bekende wielrenners zijn afkomstig uit de regio.
De stad zelf had heel wat bekende wielrenners gekend zoals Odiel Defraeye, de eerste Belgische winnaar van de Ronde van Frankrijk en verschillende wereldkampioenen: Jean-Pierre Monseré, Benoni Beheyt, Patrick Sercu, Freddy Maertens enz. Aanvankelijk beperkte het museum rond het wielrennen zich vooral tot het tentoonstellen van enkele oude fietsen en het inrichten van zomertentoonstellingen.
In 1998 werd definitief gekozen om het oude folkloremuseum te vervangen door een volwaardig wielermuseum, het ‘Nationaal Wielermuseum’. De conservator Patrice Van Laethem bezorgde in 2010 het museum een nieuwe, kortere naam: ‘WieMu’. Sinds 2013 is Thomas Ameye conservator van het museum. In 2015 werd de restauratie van het museumgebouw begonnen. Deze duurde tot 2018.
De tentoonstelling ‘Koers is religie’, over de band tussen het wielrennen en religie, werd op 25 november 2017 met de Erfgoedprijs Publiekswerking van de provincie West-Vlaanderen bekroond. In de aanloop van de heropening kreeg het museum op 27 maart 2018 n.a.v. zijn twintigste verjaardag zijn nieuwe naam: KOERS. Museum van de Wielersport. Ook de toeristische dienst van de stad is hier ondergebracht, samen met het Vrijetijdspunt en een museumcafé, ‘KOERSkaffee’.
Het museum biedt een overzicht van de historische evolutie van de wielersport. De kerncollectie bestaat uit de fietsencollectie. De geschiedenis van de fiets, van de loopfiets en de eerste vélocipède over de hoge bi en trapfietsen tot de moderne fiets met zowel de beroepsfiets, recreatieve fiets als koersfiets, komt aan bod in de oude feestzaal van het gebouw. Daarnaast is er ook het open kijkdepot waar het merendeel van de historische koersfietsen te vinden is.
In de eerste jaren van het museum was dit de kerncollectie van het toenmalige Nationaal Wielermuseum. In de loop van de jaren is de klemtoon steeds meer op de wielersport zelf komen te liggen. De collectie omvat naast fietsen, dus ook heel wat wielertrofeeën en wielerkledij, affiches, enz. Ook spullen van bekende Nederlanders zijn hier te vinden. Bijvoorbeeld het shirt van Michael Boogerd die de Tour-de-Franse-etappe naar La Plagne won en de handschoenen van wereldkampioene Marianne Vos.
Een van de zalen is volledig gewijd aan de lokale wielerheld Jean-Pierre Monseré, die in 1971 als wereldkampioen tijdens een wedstrijd verongelukte. De oude feestzaal van het Arsenaal is omgedoopt tot ‘Zaal van de Wereldkampioenen’ als herinnering aan de 4 lokale wereldkampioenen in het wielrennen. Ook zijn er regelmatig wisselende tentoonstellingen. Toen ik er was in april 2019, was er een fototentoonstelling met prachtige foto’s van de voorjaarsklassiekers en de Tour de France.
KOERS beschikt over een uitgebreid documentatiecentrum over de wielersport met onder meer heel wat foto’s, kranten, wieler- en sporttijdschriften, wedstrijdbrochures en wielerarchieven. Regelmatig geeft het publicaties uit zoals tentoonstellingscatalogi of thematische boeken over de wielersport of werkt het er aan mee. Sinds 2012 brengt het een jaarlijks wielerhistorisch tijdschrift ‘Etappe’ uit.
Meer informatie over openingstijden en prijzen vind je hier.
Het Arsenaal
Het Arsenaal werd tussen 1899 en 1902 gebouwd en deed dienst tot 1962. Tijdens de Eerste Wereldoorlog waren er Duitse troepen in gevestigd. Het werd op 21 juli 1917 door Britse vliegtuigen gebombardeerd en na de oorlog in bijna identieke staat heropgebouwd. Naast brandweerarsenaal deed het gebouw onder meer nog dienst als zetel voor de werkrechtersraad, bureau voor de militielotingen, feestzaal en gemeenteschool. Na het vertrek van de brandweer was het nog een tijdje sportzaal voor volleybalclub ‘The Jets’, scoutslokaal en folkloremuseum. Het gebouw werd in de jaren 1990 als monument beschermd en gedeeltelijk gerestaureerd.
Boerenmarkt in Sint-Amandskerk
De Sint-Amandskerk is een neoromaanse kerk uit 1869-1872, hoofdzakelijk in baksteen opgetrokken. Het was een hulpkerk, toegewijd aan Sint-Amandus. De kerk werd noodzakelijk door de aanzienlijke ontwikkeling van de stad vanaf 1850. De eerste steen voor de Sint-Amandskerk werd gelegd op 25 oktober 1869. Eind 2014 vond in de kerk de laatste viering plaats; het gebouw stond daarna een tijdje leeg.
Sinds 2017 is er iedere vrijdag tussen 14 en 20u een boerenmarkt. ‘Lokaal Roeselare’ verenigt landbouwers en ambachten uit de streek die er hun producten verkopen. Kopen, rechtstreeks van de lokale boeren. Vis, fruit, groenten, champignons, kaas, slagers, een lokale imker, struisvogelkweker of brood gebakken zonder industriële toevoegingen. Je vindt het hier allemaal. Ook kun je er iets eten. Een taartje, een croque, een hamburger, een ijsje of een pannenkoek. Allemaal met lokale producten ter plaatse gemaakt. Je kunt er iets drinken bij de bar. Een vers fruitsapje of een nieuwe trappist.
Meer informatie vind je hier.
Rodenbach brouwerij
Rodenbach is een brouwerij en biermerk uit Roeselare. De brouwerij werd in 1821 opgericht door de familie Rodenbach. Sinds 1998 maakt zij deel uit van Palm Breweries. Ze produceren een roodkleurig bier van gemengde gisting, een zogenaamd Vlaams roodbruin. Het bier rijpt in grote eikenhouten vaten (‘foeders’) en krijgt door gewenste infectie met de melkzuurbacterie een lichtzurige smaak.
Dit biertype wordt nog door enkele andere producenten in de regio gemaakt, maar het unieke aan Rodenbach is dat zij zich er volledig in heeft gespecialiseerd. De magazijnen met foeders vormen een indrukwekkend gezicht en zijn al eens een “bierkathedraal” genoemd.
De gebroeders Ferdinand, Alexander en Pedro Rodenbach, hun zuster Amelia en haar echtgenoot, kochten in 1820 de kleine brouwerij Norbert. In 1836 kochten Pedro en zijn echtgenote Regina Wauters de andere familieleden uit. De naam van de brouwerij werd gewijzigd in Brasserie et Malterie Saint-Georges. Wauters, een rijke brouwersdochter, had de werkelijke leiding in het bedrijf en introduceerde er de stoommachine.
In 1864 kwam met Edward Rodenbach, de zoon van Pedro en Regina, de tweede generatie aan de leiding. Zijn zoon Eugène nam de leiding over in 1878 en introduceerde, na een stage in Engeland, de foeders, de grote eikenhouten vaten waaraan het Rodenbach-bier zijn typische karakter ontleent. Hij overleed in 1889 zonder zonen om de naam voort te zetten. Zijn vader verdeelde de brouwerij en de daaraan gebonden cafés onder zijn dochters en kleindochter. De erfgenamen richtten de N.V. Brouwerij Rodenbach op, waardoor de familienaam voortleeft in de brouwerij.
De nieuwe eigenaar Palm investeerde in een nieuw bezoekerscentrum, dat opende in juni 2001. Nog geen jaar later werd een nieuwe brouwzaal ingehuldigd, een moderne, glazen constructie. De nieuwe brouwinstallatie kan 250 hectoliter tegelijk aan, en dat twaalf maal per etmaal. Het oude brouwhuis en de lagerkelders uit 1864 en de ast uit 1872 zijn bewaard en beschermd. De foedermagazijnen bevatten in totaal 294 eiken vaten waarvan de oudste teruggaan tot 1872.
Achttien foeders hebben een inhoud van 650 hectoliter, maar de meeste hebben een inhoud van 180 hectoliter. Dit laatste formaat wordt als ideaal beschouwd, omdat de rijping in het grootste formaat langer duurt. In totaal hebben de foeders een opslagcapaciteit van 65.000 hectoliter. De brouwerij heeft een eigen kuiperij, waar twee kuipers voltijds bezig zijn met het herstellen en nieuw opbouwen van foeders. De vaten worden waterdicht gemaakt door riet tussen de duigen te stoppen.
De bieren worden sinds de overname niet meer ter plaatse afgevuld, maar in Steenhuffel. De oude bottelarij werd verkocht aan de Provincie West-Vlaanderen en herbergt nu het Vlaams Huis van de Voeding. Tijdens een bezoek van 2 uur ontdek je wat de Rodenbach-bieren speciaal en uniek maakt. Leer het bier, het uitzonderlijke productieproces en de bijzondere familie Rodenbach kennen. En natuurlijk mag je als bezoeker proeven! Je kunt genieten van een frisse Rodenbach en Rodenbach Grand Cru. Ze bieden ook lunch- en dinerformules aan. Voor een individueel bezoek of een bezoek met minder dan 15 personen, kun je contact opnemen via e-mail.
Een bezoek is niet mogelijk op vrijdag, weekends en feestdagen. Kijk hier voor meer informatie.
Kasteel van Rumbeke
Net buiten het stadscentrum, in de deelgemeente Rumbeke, ligt het kasteel van Rumbeke op het Domein “Sterrebos”. Het is één van de oudste renaissancekastelen van België. Volgens de legende vluchtte na de ontvoering in Senlis in 862 Boudewijn I met de IJzeren Arm, graaf van Vlaanderen, samen met Judith, dochter van keizer Karel de Kale, naar de burcht die hier toen stond. Dit leidde, na tussenkomst van de paus, tot een huwelijk in Auxerre en het ontstaan van het Graafschap Vlaanderen.
Het kasteel werd eeuwenlang bewoond door de graven van Thiennes en van Limburg Stirum tot het werd beschadigd door de geuzen, en geteisterd tijdens de oorlogen van Lodewijk XIV van Frankrijk, de Franse Revolutie en de Eerste en Tweede Wereldoorlog.
De kernstructuur van het waterkasteel is van vóór 1535 gedateerd en werd in 1538 door Thomas de Thiennes uitgebreid met een kapel, vijf torens en een westelijke vleugel. Later werden nog een duiventoren (1609) en westelijke en oostelijke poortgebouw (1731) gebouwd. In de 18e eeuw werd het classicistisch verbouwd waarbij het Sterrebos werd aangelegd met het Prater van Wenen als voorbeeld.
De ingang werd in 1730 naar de zuidkant verhuisd. Boven de tudorboog-oosterpoort zie je het wapenschild van de familie de Thiennes, die het kasteel bouwden. Rond 1780 liet men de grachten opvullen met zand. Het kasteel was nog lange tijd eigendom van afstammelingen van deze familie (onder de naam Limburg-Stirum) door het huwelijk in 1856 van Asthérie de Thiennes met Graaf Dirk de Limburg Stirum.
Tijdens de Eerste en de Tweede Wereldoorlog werd de streek bezet door de Duitsers. Het kasteel werd in die periode gebruikt als officierenkwartier. Van de Tweede Wereldoorlog zijn nog sporen terug te vinden in het kasteel: bijvoorbeeld het oude parket is op bepaalde stukken beschadigd door de hakken van Duitse soldaten die tijdens het groeten hard tegen de houten vloer werden geslagen. In 1988 verkocht graaf Guillaume de Limburg Stirum het kasteel aan de NV Sterrebos die nog steeds de huidige eigenaars zijn. De restauratie van het kasteel werd afgerond in 2004.
Het kasteel bevindt zich langs het Sterrebos dat Prater van Wenen als model had. Het werd aangelegd tussen 1769 en 1774 onder leiding van tuinarchitect F. Simoneau. Langs de grote weide en vijver is een arboretum aangelegd. Op het plein voor het kasteel staat een indrukwekkende plataan die vermoedelijk uit de 18e eeuw stamt, toen het park werd aangelegd. Het domein bevat ook een gedenkmonument aan zeven gesneuvelde Belgische soldaten die gestorven zijn tijdens zware gevechten rond het kasteel op 26 mei 1940.
De website van het kasteel is al een tijdje niet bijgewerkt en toen ik er in april 2019 was, was het gesloten. Dus wil je zeker weten dat je er meer kunt doen dan door het hiernagenoemde Sterrebos lopen en het kasteel van de buitenkant bekijken, bel dan even naar het nummer dat je op de website kunt vinden of neem contact op met de toeristische dienst in Roeselare.
Meer informatie vind je hier of hier.
Sterrebos
Trek je wandelschoenen aan om de 27 hectare groen te verkennen. Het kasteel en de plataan van maar liefst 200 jaar oud creëren een idyllisch panorama in Het Sterrebos. Verschillende watervogels leven in de omgeving van de poelen en de vijvers. Misschien zie je in de winter zelfs een ranseluil. Het grote bos wordt aangevuld door een negentiende-eeuws park in Engelse stijl en een hooiland. De naam Sterrebos verwijst naar de indeling van het domein. Alle lanen vertrekken uit een centraal punt en vormen een ster. In het middelpunt van de ster ligt een steen: de ideale plek om de uiteenlopende paden te bekijken.
Tegenover het kasteel staat een statige, oude plataan. De alleenstaande boom is meer dan tweehonderd jaar oud. Zijn monumentale kruin van dertig meter biedt een koele schaduwplek in de zomer. De wortelzone is afgeschermd door een cirkel van zitbankjes. Waan je op het historische ophaalbruggetje even jonkvrouw of kasteelheer. De toeristische dienst heeft verschillende wandelroutes voor je. De vleermuizenwandeling schijnt een echte aanrader te zijn. In het Sterrebos vind je ook een fantasierijk speeldomein in middeleeuwse sfeer. De statige speelburcht, de grote klimdraak en de bewegende paardenkar: het is een succesformule voor onvergetelijke speelmomenten.
Geschiedenis
Roeselare werd al vermeld in 847 en was vanaf de 10e eeuw een belangrijke nijverheids- en handelsplaats, die in 1250 stadsrechten kreeg. Rond 1260 werd op de markt een belfort en halle gebouwd. Omdat er geen verdedigingswerken rond de stad waren gebouwd, was de stad een gemakkelijk doelwit voor plunderaars. Om de veiligheid te garanderen richtte men in Roeselare al snel enkele schuttersgilden op. Die konden uiteraard weinig doen tegen oorlogsgeweld.
In 1488 en 1492 werd de stad verwoest door het leger van Maximiliaan van Oostenrijk. De stad was bijna volledig vernield en werd rond 1500 opnieuw opgebouwd, in een andere bouwstijl. Op 26 augustus 1566 trok de Beeldenstorm door de stad. Verschillenden beelden uit de Sint-Michielskerk en uit de halle sneuvelden. Na het uitbreken van de Tachtigjarige Oorlog verdween de ooit bloeiende lakenindustrie volledig uit Roeselare en volgde een periode van economische achteruitgang.
Door de vrede van Nijmegen in 1678 werd Roeselare een deel van Frankrijk en zo ook een grensstad, met alle gevolgen van dien. Roeselare werd een beruchte smokkelroute. De stadskas was leeg en er was dus geen geld om het belfort en de halle te herstellen. Op 30 oktober 1704 stortte het belfort in. In zijn val vernielde de toren het grootste deel van de halle zelf. De kelders van het vroegere belfort bevinden zich nog steeds onder het marktplein.
Ondanks de vele verwoestingen en rampen die Roeselare tijdens haar geschiedenis gekend heeft, bleef de Sint-Michielskerk in redelijk goede staat. Toch is de toren als gevolg van een hevige storm op 19 januari 1735 ingestort. De toren werd herbouwd; enkele tientallen meters korter. De drie grote rampen verklaren grotendeels, dat de kerk drie bouwstijlen kent. Rond 1770 werd het stadhuis in rococostijl gebouwd. Na de slag bij Waterloo werd Roeselare weer Nederlands, tot de onafhankelijkheid van België.
Van 1862 tot 1872 werd het kanaal naar de Leie gegraven. Dit zorgde voor een heropleving van de economie. Nadat het kanaal gegraven was werden aanlegsteigers gebouwd en groeide de industrie in Roeselare. De stad had tijdens de Eerste Wereldoorlog veel te lijden van het geallieerde artillerievuur. Er vond een zogeheten “Schuwe Maandag” plaats op 19 oktober 1914, wat verwijst naar de vergelding voor de geboden tegenstand tegen de Duitse bezetter in het begin van de oorlog.
Volledig in paniek en uitzinnig van woede trokken de Duitse soldaten een spoor van moord en vernieling door Roeselare, staken 252 huizen in brand en vermoordden zo’n 240 burgers. De Duitse bezetter dacht dat de Roeselaarse bevolking op hen geschoten had. Er was weerstand geweest, maar die kwam van een compagnie Franse Dragonders die de aftocht van hun kameraden moest dekken.
Na de Eerste Wereldoorlog werd de stad heropgebouwd, maar was pas volledig klaar toen de Tweede Wereldoorlog begon. De stad heeft niet veel geleden onder de Tweede Wereldoorlog en werd door de Polen bevrijd. Getuige hiervan is de benaming van het Polenplein en de gedenkstenen voor de gesneuvelde Poolse soldaten.
Overnachten in Roeselare
Of je nu op zoek bent naar een fijn hotel, appartement of een vakantiehuis om met kinderen te overnachten maar dan wel met de nodige privacy. Of ben je meer van het kamperen en ben je op zoek naar een kampeerplek voor je camper, caravan of tent. Ook een aanrader zijn de unieke accommodaties zoals een boomhut of een cruise of rondvaartboot. Je hebt hier alle kanten op.
Hotel Mercure Roeselare
Dit 4-sterrenhotel ligt in het centrum van Roeselare en biedt comfortabele kamers en suites, een restaurant en bar, gratis wifi en een fitnessruimte.
Meer informatie vind je hier.
Hotel Ter Zuidhoek
Dit charmante 3-sterrenhotel ligt net buiten het centrum van Roeselare en biedt gezellige kamers, een restaurant en bar, gratis wifi en gratis parkeergelegenheid.
Meer informatie vind je hier.
B&B Le Nord
Deze bed & breakfast ligt in het centrum van Roeselare en biedt stijlvolle kamers met eigen badkamer, een tuin, gratis wifi en gratis parkeergelegenheid.
Meer informatie vind je hier.
B&B Esperanto
Deze bed & breakfast ligt in de buurt van het centrum van Roeselare en biedt comfortabele kamers met eigen badkamer, een tuin, gratis wifi en gratis parkeergelegenheid.
Meer informatie vind je hier.
Hostellerie Vijfwegen
Dit 3-sterrenhotel ligt net buiten Roeselare en biedt gezellige kamers, een restaurant en bar, gratis wifi en gratis parkeergelegenheid. Het hotel ligt op slechts 10 minuten rijden van het centrum van Roeselare en is gemakkelijk bereikbaar met de auto.
Meer informatie vind je hier.
- Weimar Goethe; Bezienswaardigheden & Activiteiten - 30 augustus 2024
- Madrid Stedentrip; Bezienswaardigheden & Activiteiten - 10 juli 2024
- Tweede Wereldoorlog; interessante monumenten en musea in Nederland - 1 november 2022
Beste,
Sint amandskerk is momenteel (sinds 21 maart 23)de toplocatie van Het Kunstuur. https://hetkunstuur.com/roeselare
Lokaalmarkt Roeselare is vorig jaar gestopt.