Skip to Content

Sneek; Bezienswaardigheden & Activiteiten

Sneek; Bezienswaardigheden & Activiteiten

Sneek is een stad ten zuidwesten van Leeuwarden en ligt aan het Sneekermeer. De stad is belangrijk voor de regio, heeft een rijke geschiedenis en was van augustus 1498 tot maart 1500 zelfs de officiële hoofdstad van het gewest Friesland.

In de zomervakantie is dit een populaire bestemming voor zeilers op de Friese meren en bekend geworden vanwege de Sneekweek. Mocht het in de winter vriezen dan slaat hier natuurlijk ook de elfstedenkoorts toe.

Sneek met kinderen

Kinderboerderij – Sneek

Kinderboerderij It Bûthús heeft naast diverse dieren (onder andere geiten, kippen, konijnen, hangbuikzwijnen, paarden en ezels), een grote speeltuin, waterfietsen en nog veel meer! Kosten zijn €1 per kind boven de 2 jaar. Voor 12 jaar en ouder is dit €2.

Meer informatie vind je hier.

Zwembad ‘it Rak’ – Sneek

Een wedstrijdbad, een doelgroepenbad, glijbaan en whirlpool zorgen voor eindeloos waterplezier.

Bowlingbaan Sport-Restaurant de Stolp – Sneek

Sport-Restaurant De Stolp biedt een unieke combinatie van in- en ontspanning. Acht bowlingbanen, sfeervolle zalen, een originele pub, een lunchcafé, zes squashbanen en twee klimwanden.

Wilhelminapark – Sneek

In het Wilhelminapark in Sneek vindt u een speeltuin, een eendenvijver en een volière met (witte) pauwen, kippen, bijzondere eenden, kroonkraanvogels, maar ook hamsters, parkieten en konijnen. Kinderen kunnen zich uitleven in de speeltuin die centraal in het park ligt.

Rasterhoffpark – Sneek

Het Burgemeester Rasterhoffpark heeft een oppervlakte van ruim 30 ha. en ligt aan de zuidkant van Sneek. In dit park zijn paden, bruggetjes en een grote vlonder (knuppelpad) aangebracht en er is parkmeubilair geplaatst. In het park kunnen kinderen zich uitleven op diverse uitnodigende speelvoorzieningen.

Speeltuin Noordoosthoek – Sneek

De gezellige speeltuin heeft diverse speeltoestellen en genoeg ruimte om lekker te spelen. Kinderen onder de 6 jaar zijn onder begeleiding welkom, kinderen boven 6 jaar mogen ook zelfstandig komen. Tegen betaling.

Historisch centrum Sneek

De binnenstad vind je binnen de stadsgrachten. Het oudste gebied ligt rondom de terp met de Grote of Martinikerk, waar men in de 10de eeuw al met de bouw begonnen was.

Stadhuis aan de Marktstraat

De bestuurlijke geschiedenis is terug te voeren tot begin 14e eeuw. In 1525 maakt Sneek zich los van het bewind van de hertog van Gelre en sluit men zich aan bij Karel V. Aan de Marktstraat staat het Stadhuis, dat uit deze periode stamt.

De weg is vernoemd naar de markt die eerst op de straat plaats had. Naast het stadhuis zijn hier nog meer bijzondere gebouwen zoals de Waltastins, Wijnberg en het voormalige gemeentehuis van Wymbritseradiel. Voorheen stond hier ook de Waag; deze werd tijdens de uittocht van de Duitse bezetter na de Tweede Wereldoorlog op 15 april 1945 in brand gestoken door de vertrekkende Duitse militairen. Tot die tijd werd rond het gebouw nog altijd gehandeld in boter en kaas. Tijdens de oorlog gebruikten de Duitsers het pand als munitieopslag. Naast de oude waag werd direct na de bevrijding het oorlogsmonument van Sneek opgericht. Dit is later naar het Oud Kerkhof verplaatst. Na de brand is de waag gesloopt. Op de locatie kwam in 1985 een gebouw in moderne stijl waarin kenmerken van de oude waag werden opgenomen.

Naast het stadhuis stond tot 1633 de Decama- of Gruitersmastins. De bijzondere breedte van de straat komt voort uit het dempen van een sloot. Deze sloot liep in de 15e eeuw tussen de Hemdijk en de woningen aan de zuidkant van de Marktstraat.

Al in 1480 was hier een stadhuis gevestigd, de kern van dit gebouw is nog altijd aanwezig. Het stadhuis heeft een gevel in rococostijl. Tijdens de verbouwing in de 18de eeuw is het stadhuis met een verdieping verhoogd. Vanwege ruimtegebrek is het gebouw ook een paar keer uitgebreid en zijn naastgelegen panden, waaronder de Waltastins, toegevoegd aan het gebouw. De daklijst van het gebouw wordt ondersteund door consoles, deze zijn versierd met bloemen, aren, wetstafels, een weegschaal, druiven, kweeperen en de helm van Mercurius. Het gebouw heeft een bordes uit de 1745. Boven de toegangsdeur in het bordes, die aan de bovenzijde is versierd met rocailles (schelpen), is het Wapen van Sneek aangebracht. Het wapenschild wordt vastgehouden door een leeuw en een wildeman.

In de bovenzijde van het middenvenster zie je een grote allegorische voorstelling. Hierop overhandigt een vrouwenfiguur, met in haar handen een wetstafel (wat staat voor gerechtigheid), een pijlenbundel aan een manfiguur (die zelf de vrijheid voorstelt, vanwege zijn vrijheidshoed). Deze pijlenbundel staat symbool voor de Republiek der Verenigde Nederlanden. Verder zijn op het bordes een olifant (zachtmoedigheid), een leeuw (grootmoedigheid) en een vuurpot (de Hemel) uitgebeeld.

Het gebouw heeft verder een ruime hal met aan het plafond de Stedenmaagd, die samen met Cupido het stadswapen torst. Ook vind je in het pand goudleerbehang met op Chinese lusthoven geïnspireerde taferelen en in de Schutterskamer zijn attributen van de Sneker schutterij en de helm van “Grutte Pier” verzameld. De schutterij verdedigde de stad Sneek tot 1907. In het museum zijn onder meer speren, vaandels en geweren te zien. Ook zie je hier de stormhelm van Grote Pier en de ratel van de stadsomroeper van Sneek. Verder vind je in het museum herinneringen aan partnerstad Kurobe, voorwerpen met betrekking tot de bevrijding van Sneek door de Canadezen in 1945, bodemvondsten, (stads)ontwerpen, plattegronden van de Friese elf steden en herinneringstegels.

Achter het stadhuis ligt de Stadhuistuin. Hier kun goed zien dat het gebouw is opgebouwd uit verschillende, naast elkaar gelegen, panden. Hier is ook de tuinkamer van de Waltastins goed te zien. In deze tuin worden regelmatig concerten en bijeenkomsten gehouden. Bovendien vind je in de tuin een gedenksteen en monument ter herinnering aan de Joodse slachtoffers van de Tweede Wereldoorlog en de Joodse synagoge.

Waltastins

De Waltastins is een stins die in 1540 gebouwd werd als winterverblijf voor de familie Walta. Het complex bestond uit een gebouw met twee verdiepingen. Voor het gebouw lag een voorplein dat door een muur en een hek was afgescheiden van de Marktstraat. Op de binnenhoek van het L-vormige gebouw stond een traptoren met uivormig dak. Aan de achterzijde vind je de Rennebergkamer en de tuinkamer met kelder. De tuinkamer was bedoeld als verblijfslocatie van George van Lalaing, graaf van Rennenberg en stadhouder van Friesland, wanneer hij de stad bezocht.

Het gebouw werd in de 17e eeuw onderdeel van het stadhuis. De bovenkamer werd gebruikt als vergaderruimte van de schutterij en als rechtbank. In 1856 vond er een grote verbouwing plaats waardoor de stins uit het stadsbeeld verdween. Vooral de voorgevel werd aangepast. Deze was sindsdien recht aan de Marktstraat gelegen, de oude gevel werd een binnenmuur. In 2005 werd het gebouw gerenoveerd en werd het oude voorplein een binnenplein en in de plaats van de traptoren, zie je nu een wenteltrap. In de museumzaal wordt de geschiedenis van Sneek en de Waltastins verteld. Aan één van de muren op het binnenplein hing tot 2011 een overzicht van de recente geschiedenis van de stad. Bewoners mochten herinneringen inleveren en daarvan is “ut Sneker Muurke” gemaakt. Die muur staat nu in de entreehal van de bibliotheek.

Meer informatie vind je hier.

Sneeker Waterpoort

De Sneeker Waterpoort is een waterpoort met twee achtkantige torens, met daartussen een brug over de vaarroute tussen de De Kolk en de Stadsgracht aan het stadscentrum, en boven de brug een poortwachterswoning. Sneek had nog vier andere waterpoorten en twee landpoorten, die allemaal zijn gesloopt. De Waterpoort bleef over en is tegenwoordig hét symbool van Sneek. Dit symbool is onder meer terug te vinden in het grootzeil van het Sneeker skûtsje Sneker Pan, en in de zeilen en kleding van de Sneeker zeilmakerij Gaastra.

De waterpoort is rond 1492 gebouwd, tegelijkertijd met de stadswal rond de stad. De poort diende om de toegang over water naar de stad af te sluiten. De waterpoort werd gebouwd op de Hoogendsterpijp (een pijp is een smalle waterdoorgang). In 1613 werd de poort verbouwd tot sierpoort omdat deze geen militaire functie meer had. In 1785 kreeg de poort een wachterswoning. Het middengedeelte had nu een sterk 18de-eeuws uiterlijk. Vanaf 1825 werd de stad ’s nachts niet meer afgesloten, waardoor de poort definitief haar functie verloor.

Meer informatie vind je hier.

Wilhelminapark

Het Wilhelminapark is het oudste stadspark van de stad en werd in 1898 aangelegd ter gelegenheid van de inhuldiging van koningin Wilhelmina. Het park ligt net buiten het stadscentrum en werd in Engelse landschapstijl aangelegd. Er zijn bijzondere bomen te vinden in het park die in 1898 geplant zijn: zoals drie haagbeuken en een rode beuk, een goudes, een hopbeuk en een populier. Ook is er een koningslinde uit 1945.

In de zuidwesthoek van het park ligt een parkwachterwoning. De woning was niet erg comfortabel en was bovendien erg vochtig en donker. De woning is daarom een aantal keer verbouwd. Buiten de woning staat een kas, waar de parkwachter planten hield. Op het dak van de woning staat een klokkenstoel, om bezoekers er op attent te maken dat de sluitingstijd van het park is aangebroken. In 1905 werd op een zijgevel van het pand een plaat aangebracht, een geschenk van glasfabrikant Marinus Josephus Houwink. Hierop staat te lezen dat de bezoekers zorgvuldig met het park moeten omgaan. De plaat is in 1988 gerestaureerd. Naast de parkwachterwoning staat een Bank voor Ouden van Dagen. De dubbele en overkapte bank is in 1920 geplaatst op verzoek van de oudere inwoners van de stad. de bank is bijzonder vanwege zijn luifels, rugschot en zijschotten.

Midden in het park ligt een rond eiland, dat zich bij uitstek leende voor het geven van muziekuitvoeringen. In 1917 werd een verplaatsbare muziektent geplaatst op het eiland. De tent werd ook gebruikt voor uitvoeringen op het Schaapmarktplein, in het centrum van de stad. De voorstellingen zorgden echter voor te veel vernielingen aan perken, gras en bloemen, waardoor al snel besloten werd om te stoppen met de optredens in het park. In 1982 werden er speeltoestellen geplaatst op het eilandje.

In 1913 werd een volière met sier- en zangvogels aan het park toegevoegd. Het gebouw heeft een ronde uitbouw voor een fontein. De volière is nog altijd in gebruik, maar wel met andere, minder bijzondere vogels.

Meer informatie vind je hier.

Musea in Sneek

Nationaal Modelspoor Museum

Het Nationaal Modelspoor Museum is gevestigd in het stationsgebouw. De Sneeker antiquair en taxateur, Piet Scheltema, begon Nederlandse modeltreinen te verzamelen. Hij kwam veel op beurzen en veilingen. Omdat steeds meer modelspoorfabrikanten de Nederlandse markt ontdekten, werd de verzameling steeds groter. Scheltema haalde daarmee vele publicaties, een tv-uitzending en een vermelding in het Guinness Book of Records. Eerst stond de collectie op de zolder van Scheltema, maar al snel wilde hij dat ook anderen van zijn collectie konden genieten en opende hij een museum. Het eerste museum was aan de Gedempte Neltjeshaven. In 1987 werd het museum verplaatst naar het Kleinzand. Begin 1989 overleed Scheltema, waarna de collectie verschillende jaren bij de familie opgeslagen heeft gelegen. Later kochten Sneeker zakenlieden de collectie van de familie. Op verschillende locaties is er tentoongesteld totdat begin 2005 in het gerestaureerde station van Sneek, het nieuwe Nationaal Modelspoor Museum werd geopend.

  • In de Scheltemazaal is de vaste collectie modellen van Nederlandse treinen te zien. Hierin zie je, van de eerste locomotief De Arend uit 1839, tot de Spurt van Arriva uit 2008, een overzicht van de geschiedenis van de spoorwegen in Nederland.
  • In de grote zaal zijn wisselende tentoonstellingen te zien, samengesteld uit diverse collecties, die aan het museum zijn geschonken of in bruikleen zijn gegeven. Zowel in de grote zaal als op de tussenvloer zijn verschillende banen tentoongesteld, waarop je de treinen door middel van knopjes kan laten rijden. In het hart van het museum is door de modelbouwers van het museum de zogenaamde Snitser Berg Baan gebouwd in schaal 1:22,5. Op de benedenverdieping staan verder twee demonstratiebanen van de fabrikanten Märklin (uit de jaren ‘60) en Fleischmann (uit de jaren ‘80) in schaal 1:87.
  • Op de tussenvloer staat de door de bekende modelbouwer Joop Bolland gebouwde baan “Van Ubrieken naar Uralbach”. Op de tussenvloer zijn ook verschillende diorama’s te zien, onder andere van Rotterdam rond 1900 met de Stations Rotterdam Delftsche Poort, Delfshaven, de Zaanstreek en “Ergens in Duitsland”.

Meer informatie vind je hier.

Fries Scheepvaart Museum

Het Fries Scheepvaart Museum toont de geschiedenis van de stad Sneek en de ontwikkeling van scheepvaart in de provincie Friesland. Daarnaast toont het de watersport in de 20e en 21e eeuw. Het museum is in 1938 opgericht. Vanaf 1925 groeide het watersporttoerisme in Friesland en Sneek was daarvan het centrum. Tijdens de Sneekweek in 1938 werd er een tentoonstelling gehouden en aan de bezoekers werd gevraagd of zij een museum interessant zouden vinden. Het succes was groter dan verwacht en er kwam een permanent museum in het Weeshuis aan de Kruizebroederstraat. Tijdens de Tweede Wereldoorlog werd het museumgebouw gevorderd door de Duitsers. De collectie werd verplaatst naar de zolders. Na de oorlog kreeg het museum een doorstart. De collectie kwam terecht in het huis aan het Kleinzand nummer 12. In 1976 werd het museum geprofessionaliseerd. In de jaren erna is het museum gegroeid. Nu is het museum gevestigd in vijf monumentale herenhuizen aan het Kleinzand, dat met galerijen is verbonden aan de voormalige Thomas van Aquinoschool.

In het Fries Scheepvaart Museum zijn twee hoofdafdelingen. In de afdeling Scheepvaart zie je de geschiedenis van de Friese scheepvaart. Scheepsmodellen, schilderijen en scheepsonderdelen zie je hier. Ook is er een afdeling over geschiedenis van de stad Sneek en de Friese Zuidwesthoek. In de collectie Friese Admiraliteit staat een groot kanon, dat afkomstig is van een Fries oorlogsschip. Tot 1795 had Friesland een eigen afdeling van de Admiraliteit (zeemacht). Friesland had geen kamer bij de VOC, maar duizenden Friezen hebben wel op VOC-schepen gevaren.

De meeste Friese zeevaart vind je op de afdeling kustvaart. Met kofschepen en smakschepen voeren Friese schippers naar de Scandinavische landen, naar de landen aan de Oostzee, naar Frankrijk en Spanje. Reders en zeehandelaren maakten met de kustvaart in de 17e en 18e eeuw grote winsten.

De Beurtvaartcollectie toont de binnenvaart. Met een skûtsje was het mogelijk om bijna alle Friese dorpen per schip te bereiken. Landwegen waren er veel minder. In de skûtsjezaal wordt de geschiedenis van de Friese binnenvaart verteld. Friese schippers woonden en werkten met hun gezin aan boord van hun schip. De reconstructie van een roef laat zien dat men zeer klein behuisd was. Beurtschepen en trekschuiten verzorgden de vervoersdiensten tussen de verschillende steden en dorpen. Beurtmannen met wat grotere schepen voeren over de Zuiderzee. Aan de hand van scheepsmodellen en schilderijen wordt dit scheepvaartverleden getoond. Schepen waren vaak rijk versierd. In het museum is een grote collectie scheepssier te zien: roerklikken, hakkeborden, roerkoppen en meer. Bijzonder was de palinghandel. Met palingaken werd de paling vervoerd.

De Friese waterwegen worden nu vooral gebruikt door watersporters. Daarom is er in het museum ook een grote collectie zeil- en motorjachten te zien. In de ijszaal is te zien hoe ’s winters de waterwegen veranderden in snelwegen voor schaatsers. Veel sneller dan met een schip kon men op schaatsen grote afstanden afleggen. Verschillende schaatsen zijn er te zien, maar ook prijzen van beroemde Friese schaatsers. De prijzen van de Elfstedentocht zijn er bijvoorbeeld uitgestald.

Dat de scheepvaart en rederij veel geld kon opleveren is af te lezen aan de stijlkamers. In de monumentale herenhuizen aan de gracht is een aantal stijlkamers ingericht. Opvallend is dat de rococo lange tijd zeer populair was in de Friese Zuidwesthoek. Dat is ook te zien in de zilverzaal. De producten van de Sneker zilversmeden zijn druk bewerkt met drijf- en graveerwerk.

De Waterpoort is hét beeldmerk van Sneek. De Waterpoort is afgebeeld op talloze schilderijen en ook op souvenirs. Een mooie collectie daarvan is te zien in de stijlkamers. In de Ypecolsgakamer zijn behangsels uit een boerderij uit Woudsend te zien. Op één van de schilderingen is een scheepswerf in bedrijf te zien. Op de bovenste verdiepingen is de grote collectie zeemanssouvenirs te zien. Friese zeelieden kwamen overal en namen voor het thuisfront souvenirs mee: houten nappen uit Riga, aardewerk uit Engeland, maar ook exotische souvenirs, zoals een scheepje dat gemaakt is van kruidnagelen.

Meer informatie vind je hier.

Kerken in Sneek

Grote Martinikerk

Deze eerste en grootste kerk, de Grote of Martinikerk, is tegenwoordig een protestantse kerk. De kerk is van tufsteen gemaakt. Zo rond 1300 werd de kerk vergroot en werden er drie torens gebouwd in een Romaanse westgevel. Ook kwam er een houten klokhuis. De huidige kerk is uit 1498 en in gotische stijl. De sacristie aan de zuidkant is uit de 16e eeuw. In 1681 stort het Romaanse westfront in elkaar en daardoor ook de middelste van de drie torens; de andere twee torens worden afgebroken. De kerk werd herbouwd, maar de torens niet. Je ziet nog op het kerkhof de plek waar de torens stonden. De kerk is een driebeukige hallenkerk. Na de Reformatie wordt de kerk protestants. Het interieur wordt aangepast, altaren en beelden verdwijnen en het orgel werd niet meer gebruikt. Pas eind 17e eeuw werd het orgel weer wat vaker gebruikt tijdens de diensten. Ook kwamen er in de 17e eeuw weer wat meer schilderstukken en tekstborden. Tijdens de Franse Tijd, eind 18de, begin 19de eeuw, werden de gebrandschilderde ramen vervangen door helder glas, de rouwborden en familiewapens op de banken werden verwijderd.

  • Je kunt de kerk via een aantal kanten betreden: Aan de oostkant is de oudste ingang met een poort uit 1652. Dit is de hoofdingang, en vind je aan de kant van het stadhuis. Aan de zuidkant is een kleine houten ingang voor de armen en wezen en aan de noordkant is een grote entree gemaakt, in classicistische stijl.
  • In de jaren 1710–1711 werd een orgel gebouwd door de beroemde orgelmaker Arp Schnitger op een nieuwe galerij. Het was in die tijd één van de grootste en modernste orgels in Friesland. In 1898 werd het orgel verbouwd door de orgelmakers Van Dam.
  • Het klokkenspel van de Martinikerk is het belangrijkste carillon van Friesland en ook één van de carillons in Nederland met meer dan 4 octaven. Er zijn 50 klokken waarvan er nog 12 aanwezig zijn uit de vroegere beiaard van Van Bergen uit 1949. De klokken zijn dagelijks automatisch via een speeltrommel te horen en worden wekelijks bespeeld door de stadsbeiaardier.
  • De Toren (dakruiter) van de Martinikerk en het carillon zijn eigendom van de burgerlijke gemeente Súdwest-Fryslân. Hoewel de dakruiter van de Martinikerk daarnaast tot 1681 drie torens aan de westzijde had, hingen de luidklokken in een klokhuis. Oorspronkelijk stond de omtimmerde klokkenstoel ten noordwesten van de kerk, waar deze eind 15de eeuw werd opgericht. Later werd het klokhuis verplaatst naar de zuidwestzijde van de kerk. De oudste klok die in dit klokhuis hangt werd al in 1466 gegoten. In het voorjaar van 2015 werd het klokhuis gerestaureerd en werden de twee zeer oude klokken weer aan rechte assen opgehangen. In de zomer kun je de kerk doordeweeks bezoeken en er zijn orgelconcerten.

Meer informatie vind je hier.

Sint-Martinuskerk

Elders in de binnenstad vind je ook nog de Sint-Martinuskerk, de rooms-katholieke neogotische kruiskerk, die gewijd is aan de heilige Martinus van Tours. Het bouwwerk is gebouwd in 1872 en werd ontworpen door de bekende architect Pierre Cuypers. Het is echter onvoltooid gebleven. De kerk heeft geen dominerende toren, wel een dakruiter met een achtkantige spits tussen vier topgevels, een spitstype dat Cuypers vrij veel toepaste. Het kerkorgel uit 1891 is van Maarschalkerweerd & Zoon.

Meer informatie vind je hier.

Doopsgezinde kerk

De doopsgezinde kerk is een neoclassicistische zaalkerk. De kerk is gebouwd in 1842. Het gebouw is een rijksmonument. De kerk aan de Singel is niet direct aan de openbare weg gelegen maar staat enigszins verborgen. Dit was tot in de 19e eeuw gebruikelijk voor kerkgebouwen van geloofsgemeenschappen die, zoals de doopsgezinden, niet bij de gereformeerde kerk hoorden. Aan de voorzijde zie je een indrukwekkende voorgevel met rondboogvensters, Dorische pilasters, een fries en een driehoekige gevel. In de zijgevels bevinden zich ramen in spitsboogvorm. Aan de binnenkant van de kerk zie je Korinthische pilasters. De kansel heeft een neogotische vorm. Het orgel is uit 1786.

Meer informatie vind je hier.

Sneekweek

In Sneek worden diverse evenementen georganiseerd. Het grootste en bekendste is uiteraard de Sneekweek, in augustus. Na de Franse tijd werd in 1814 een zeiltocht naar Joure gehouden, toen bekend werd dat de Sneeker Jacob Sjoukes Visser was weggelopen uit de Franse krijgdienst, en veilig was aangekomen in Joure. Sindsdien werden elk jaar zeilwedstrijden gehouden. Dit groeide uit tot de Sneker Hardzeildag. In 1934 kwam de Sneeker Zeilvereniging met het plan om met de twee Sneker zeilverenigingen gezamenlijk een zeilweek, de zogenaamde Sneekweek, te houden. De woensdag van de Sneekweek was de Hardzeildag. Aan deze Sneekweek 1934 namen 177 schepen deel.

In de oorlogsjaren 1943 en 1944 werd geen Sneekweek georganiseerd. Vanaf 1970 vindt er jaarlijks in de dagen na Hemelvaart een Kleine Sneekweek plaats. Tegenwoordig is de Sneekweek het grootste evenement op de binnenwateren van Europa. De zeilwedstrijden duren van vrijdag tot en met donderdag. Tijdens de week is er ook een groot muziekfestival in het centrum van de stad.

  • Op de openingsdag is er een showprogramma voor de Waterpoort. Deze avond staat vol met tradities, zoals de bekendmaking van de Panschipper, de benoeming van de Boot van het Jaar en de Vlootschouw. Met tien saluutschoten en het Friese Volkslied wordt daarna de week officieel gestart. Daarna is er een groot vuurwerk boven de stad. Ook gaat de Kermis van start.
  • Op de zaterdagmorgen beginnen dan de zeilwedstrijden op het Sneekermeer.
  • Sinds 2011 is er de Roze Maandag met aandacht voor homo-emancipatie. Op dinsdagavond is het Sneker Stappersavond, waarbij de inwoners van de stad hun traditionele uitgaansavond hebben.
  • Op woensdag is het Hardzeildag en donderdagvond wordt het programma afgesloten met een feest voor de deelnemers van de zeilwedstrijden en is er een prijsuitreiking.
  • Direct na de Sneekweek (op de vrijdag) is er een kunst- en boekenmarkt op het Grootzand.

Meer informatie vind je hier.

Geschiedenis Sneek

Sneek is ontstaan in de 10e eeuw op een hoger gelegen zandige landtong (Sneek = Ter Snake = op landtong). De stad kreeg in de 13e eeuw verschillende stadsrechten, die in 1456 officieel werden vastgelegd. Sneek werd daarmee één van de Friese elf steden. Dit was ook het begin van een bloeiperiode als handelsstad. Aan het eind van de 15de eeuw werd met de aanleg van een stadsgracht en stadsmuur begonnen. Vanaf die tijd was Sneek de enige ommuurde stad van Friesland. Van deze oude vestingwerken kun je nog steeds de Waterpoort en het Bolwerk bewonderen. Sneek wordt vooral veel bezocht om de mooie oude binnenstad en de musea, maar ook vanwege de watersport.

Astrid Tillemans

Leave a comment

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.

    Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.